Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. eenzelvigheid:
  2. eenzelvig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor eenzelvigheid (Nederlands) in het Engels

eenzelvigheid:

eenzelvigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de eenzelvigheid (uniformiteit)
    the uniformity; the oneness

Vertaal Matrix voor eenzelvigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oneness eenzelvigheid; uniformiteit eendrachtigheid; eensgezindheid; saamhorigheid
uniformity eenzelvigheid; uniformiteit eenheid; eentonigheid; eenvormigheid; egaliteit; gelijkvormigheid; monotonie; saaiheid; uniformiteit
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
oneness eendrachtig; eensgezind; harmonieus; saamhorig

Verwante woorden van "eenzelvigheid":


eenzelvigheid vorm van eenzelvig:

eenzelvig bijvoeglijk naamwoord

  1. eenzelvig (introvert; teruggetrokken; mensenschuw; eenkennig)
    introverted; solitary-minded; timid; unsociable; shy

Vertaal Matrix voor eenzelvig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
introverted eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken
shy eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken bedeesd; beschroomd; bleu; kopschuw; schroomvallig; schuchter; schuw; timide; verlegen
timid eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken bedeesd; beschroomd; bleu; schichtig; schrikachtig; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen; vreesachtig
unsociable eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solitary-minded eenkennig; eenzelvig; introvert; mensenschuw; teruggetrokken

Verwante woorden van "eenzelvig":


Wiktionary: eenzelvig

eenzelvig
adjective
  1. possessing the characteristic property of an introvert