Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
suspect
|
|
aangeklaagde; beklaagde; beschuldigde; gedaagde; verdachte
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
obscure
|
|
troebel maken; verdonkeren; verduisteren; versomberen; vertroebelen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
contested
|
bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
bestreden; tegengegaan; verzet
|
controversial
|
bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
geruchtmakend; opzienbarend
|
debatable
|
aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
discutabel; twijfelachtig
|
disputable
|
aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
|
disputed
|
bedenkelijk; betwist; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
|
dubious
|
bedenkelijk; betwist; donker; dubieus; duister; glibberig; kwestieus; obscuur; omstreden; onguur; twijfelachtig; verdacht
|
discutabel; twijfelachtig
|
grimy
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
bedoezeld; groezelig; kliederig; knoeierig; met vuil bemorst; morsig; smerig; smoezelig; vies; viezig; vuil
|
imputable
|
aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
|
nasty
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
achterbaks; banaal; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; grof; in het geniep; kwalijk; laag-bij-de-grond; leep; listig; lomp; misselijk; naar; onpasselijk; onwel; pesterig; plat; platvloers; ploertig; schunnig; slinks; sluw; snood; stiekem; triviaal; uitgekookt; vunzig
|
obscure
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
buiten gebruik; defect; onduidelijk; onklaar; onoverzichtelijk; stuk; wollig
|
problematic
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
kritisch; met veel moeilijkheden gepaard gaan; moeilijk; problematisch
|
questionable
|
aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; donker; dubieus; duister; glibberig; kwestieus; obscuur; omstreden; onguur; twijfelachtig; verdacht
|
discutabel; twijfelachtig
|
scary
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
akelig; angstaanjagend; angstwekkend; beangstigend; dreigend; eng; gevaarlijk; griezelig; schrikaanjagend; schrikwekkend; sinister; vreesaanjagend; vreeswekkend
|
shady
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
argwaan opwekkend; armoedig; beschaduwd; flodderig; haveloos; lommerachtig; lommerrijk; luguber; macaber; pover; schaduwachtig; schaduwrijk; schamel; sjofel; sjofeltjes; spookachtig; verdacht; verlopen; vol schaduw
|
shifty
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
|
sinister
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
akelig; angstaanjagend; beangstigend; dreigend; duister; eng; griezelig; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; luguber; macaber; onheilspellend; sinister; spookachtig
|
slimy
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
slijmig
|
suspect
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
|
suspicious
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
achterdochtig; argwanend; kwaaddenkend; wantrouwend; wantrouwig
|
uncertain
|
bedenkelijk; betwist; donker; dubieus; duister; glibberig; kwestieus; obscuur; omstreden; onguur; twijfelachtig; verdacht
|
niet zeker; ongewis; onvast
|
unreliable
|
donker; dubieus; duister; glibberig; obscuur; onguur; verdacht
|
duister; louche; onbetrouwbaar; onguur; verdacht
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
open to question
|
aanvechtbaar; bedenkelijk; bestrijdbaar; betwist; betwistbaar; dubieus; kwestieus; omstreden; twijfelachtig; verdacht
|
|