Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. doorgegeven:
  2. doorgeven:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorgegeven (Nederlands) in het Engels

doorgegeven:

doorgegeven bijvoeglijk naamwoord

  1. doorgegeven (verder gegeven)
    passed on; handed round

Vertaal Matrix voor doorgegeven:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
handed round doorgegeven; verder gegeven
passed on doorgegeven; verder gegeven

doorgegeven vorm van doorgeven:

doorgeven werkwoord (geef door, geeft door, gaf door, gaven door, doorgegeven)

  1. doorgeven (doorvertellen; rondvertellen; doorspelen; rondbrieven)
    to pass on; to blab; to tell; to feed
    • pass on werkwoord (passes on, passed on, passing on)
    • blab werkwoord (blabs, blabbed, blabbing)
    • tell werkwoord (tells, told, telling)
    • feed werkwoord (feeds, fed, feeding)
  2. doorgeven (verder reiken)
    to hand on; to pass on
    • hand on werkwoord (hands on, handed on, handing on)
    • pass on werkwoord (passes on, passed on, passing on)
  3. doorgeven (verder geven)
    to pass on
    • pass on werkwoord (passes on, passed on, passing on)
  4. doorgeven
    to propagate
    – To distribute an index from a content index server to one or more Web servers for the purposes of providing search. 1
    • propagate werkwoord (propagates, propagated, propagating)

Conjugations for doorgeven:

o.t.t.
  1. geef door
  2. geeft door
  3. geeft door
  4. geven door
  5. geven door
  6. geven door
o.v.t.
  1. gaf door
  2. gaf door
  3. gaf door
  4. gaven door
  5. gaven door
  6. gaven door
v.t.t.
  1. heb doorgegeven
  2. hebt doorgegeven
  3. heeft doorgegeven
  4. hebben doorgegeven
  5. hebben doorgegeven
  6. hebben doorgegeven
v.v.t.
  1. had doorgegeven
  2. had doorgegeven
  3. had doorgegeven
  4. hadden doorgegeven
  5. hadden doorgegeven
  6. hadden doorgegeven
o.t.t.t.
  1. zal doorgeven
  2. zult doorgeven
  3. zal doorgeven
  4. zullen doorgeven
  5. zullen doorgeven
  6. zullen doorgeven
o.v.t.t.
  1. zou doorgeven
  2. zou doorgeven
  3. zou doorgeven
  4. zouden doorgeven
  5. zouden doorgeven
  6. zouden doorgeven
en verder
  1. is doorgegeven
  2. zijn doorgegeven
diversen
  1. geef door!
  2. geeft door!
  3. doorgegeven
  4. doorgevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorgeven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
feed RSS-feed; XML-feed; feed; samengevatte inhoud; webfeed
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blab doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen babbelen; doorslaan; flappen; kakelen; klappen; kletsen; kletspraat verkopen; klikken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; lullen; overbrieven; praten; snateren; spreken; uit de school klappen; uitflappen; verklappen; verklikken; verlinken; verraden; wauwelen; zeveren; zwammen; zwetsen
feed doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen eten geven; mesten; spijzigen; te eten geven; toedragen; toevoeren; vetmesten; voeden; voederen; voedsel geven; voeren
hand on doorgeven; verder reiken
pass on doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen; verder geven; verder reiken
propagate doorgeven propageren
tell doorgeven; doorspelen; doorvertellen; rondbrieven; rondvertellen babbelen; beschrijven; bewust maken; informeren; kakelen; kennisgeven van; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; mededelen; praten; snateren; spreken; uiteenzetten; verhaal vertellen; verhalen; vertellen; voorzeggen; wauwelen; zeggen; zwammen

Synoniemen voor "doorgeven":


Verwante definities voor "doorgeven":

  1. via anderen aan iemand geven2
    • wil je de appelmoes even doorgeven?2
  2. een bericht aan iemand vertellen2
    • heeft hij de boodschap doorgegeven?2

Wiktionary: doorgeven

doorgeven
verb
  1. iets wat men ontvangen heeft aan de volgende persoon geven
doorgeven
verb
  1. to hand down; to transmit
  2. to hand over
  3. to convey or communicate
  4. to pass from one person to another
  5. to send or convey from someone, some place or sth to another
  6. to spread or pass on e.g. a disease or signal
  7. to impart, convey or hand down sth by inheritance or heredity
  8. to communicate news or information
  9. to convey energy or force through a mechanism