Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. doorbuigen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorbuigen (Nederlands) in het Engels

doorbuigen:

doorbuigen werkwoord (buig door, buigt door, boog door, bogen door, doorgebogen)

  1. doorbuigen (doorzakken)
    to sag; to bend; to give way
    • sag werkwoord (sags, sagged, sagging)
    • bend werkwoord (bends, bended, bending)
    • give way werkwoord (gives way, gave way, giving way)

Conjugations for doorbuigen:

o.t.t.
  1. buig door
  2. buigt door
  3. buigt door
  4. buigen door
  5. buigen door
  6. buigen door
o.v.t.
  1. boog door
  2. boog door
  3. boog door
  4. bogen door
  5. bogen door
  6. bogen door
v.t.t.
  1. heb doorgebogen
  2. hebt doorgebogen
  3. heeft doorgebogen
  4. hebben doorgebogen
  5. hebben doorgebogen
  6. hebben doorgebogen
v.v.t.
  1. had doorgebogen
  2. had doorgebogen
  3. had doorgebogen
  4. hadden doorgebogen
  5. hadden doorgebogen
  6. hadden doorgebogen
o.t.t.t.
  1. zal doorbuigen
  2. zult doorbuigen
  3. zal doorbuigen
  4. zullen doorbuigen
  5. zullen doorbuigen
  6. zullen doorbuigen
o.v.t.t.
  1. zou doorbuigen
  2. zou doorbuigen
  3. zou doorbuigen
  4. zouden doorbuigen
  5. zouden doorbuigen
  6. zouden doorbuigen
en verder
  1. is doorgebogen
  2. zijn doorgebogen
diversen
  1. buig door!
  2. buigt door!
  3. doorgebogen
  4. doorbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorbuigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bend bocht; buiging; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding
sag uitzakking; verzakking
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bend doorbuigen; doorzakken buigen; doen buigen; krom buigen; krombuigen; kromtrekken; ombuigen; verbuigen
give way doorbuigen; doorzakken begeven; eraf gaan; flippen; los worden; losgaan; uit de weg gaan; uitwijken; verzakken
sag doorbuigen; doorzakken afglijden; aftakelen; afzakken; gaan hangen; inzakken; inzinken; sterk afnemen; teruglopen; uitbuiken; uitzakken; vallen; vervallen; verzakken; wegglijden; wegzakken; wegzinken; zakken in

Wiktionary: doorbuigen

doorbuigen
verb
  1. tot een boog vervormen door een opgelegd gewicht

Cross Translation:
FromToVia
doorbuigen bend; curve courberrendre courbe.
doorbuigen bend; flinch fléchir — Faire ployer, courber.
doorbuigen bend; curve; buckle ployerfléchir, courber.

Computer vertaling door derden: