Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. deur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deur (Nederlands) in het Engels

deur:

deur [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de deur
    the door; the doorway
    • door [the ~] zelfstandig naamwoord
    • doorway [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
door deur
doorway deur deuropening; opening

Verwante woorden van "deur":

  • deuren, deurtje, deurtjes

Verwante definities voor "deur":

  1. schot waardoor je in een huis of in een ruimte komt1
    • doe de deur achter je dicht!1

Wiktionary: deur

deur
noun
  1. portal of entry into a building, room or vehicle

Cross Translation:
FromToVia
deur door TürArchitektur: ein trennendes oder verbindendes Element zwischen Räumen oder Bereichen
deur door porte — ouverture qui permet le passage dans un mur de maison

Verwante vertalingen van deur