Nederlands

Uitgebreide vertaling voor deels (Nederlands) in het Engels

deels:

deels bijwoord

  1. deels (gedeeltelijk; voor een deel; ten dele)
    partially; partly; partial; in part

Vertaal Matrix voor deels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
partial gedeeltelijk uitgevoerde coderegel
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
partial deels; gedeeltelijk; ten dele; voor een deel bevooroordeeld; partieel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
partially deels; gedeeltelijk; ten dele; voor een deel
partly deels; gedeeltelijk; ten dele; voor een deel
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in part deels; gedeeltelijk; ten dele; voor een deel

Verwante woorden van "deels":


Wiktionary: deels

deels
adverb
  1. voor een bepaald deel
deels
adverb
  1. to a partial degree
  2. in part

deel:

deel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het deel (basisbestanddeel; onderdeel; component; )
    the elementary component; the part; the element; the section; the segment; the ingredient; the parliamentary party; the share; the fundamental ingredient; the portion; the principle ingredient
  2. het deel (gedeelte; stuk; part; fractie)
    the piece; the part; the section; the segment; the portion
    • piece [the ~] zelfstandig naamwoord
    • part [the ~] zelfstandig naamwoord
    • section [the ~] zelfstandig naamwoord
    • segment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • portion [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. het deel (part; aandeel)
    the segment; the part; the share; the section; the piece; the portion; the board
    • segment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • part [the ~] zelfstandig naamwoord
    • share [the ~] zelfstandig naamwoord
    • section [the ~] zelfstandig naamwoord
    • piece [the ~] zelfstandig naamwoord
    • portion [the ~] zelfstandig naamwoord
    • board [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. het deel (wat iemand erft; erfenis; erfdeel)
    the inheritance; the heritage; the legacy; the yard; the bequest; the portion
    • inheritance [the ~] zelfstandig naamwoord
    • heritage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • legacy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • yard [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bequest [the ~] zelfstandig naamwoord
    • portion [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. het deel (boekdeel; band; volume)
    the volume
    • volume [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. het deel (dorsvloer)
    the threshing-floor

deel

  1. deel
    the tile
    – One of a number of separately printed parts of an oversized publication, such as a banner or poster, that cannot be printed as a single sheet. Separate tiles can be assembled to recreate the whole publication. 1
    • tile [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bequest deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap; vermaking
board aandeel; deel; part beheer; bestuur; directie; hoofdbestuur; kostgeld; lat; legbord; leiding; schroot; smalle plank
element basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal; element
elementary component basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
fundamental ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
heritage deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; cultuurbezit; cultuurgoed; erfboedel; erfenis; erfgoed; legaat; nalatenschap
ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
inheritance deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; overname
legacy deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; oudere functie
parliamentary party basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk kamerfractie
part aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk aandeel; deeltje; onderdeeltje; part; portie; segment
piece aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk artikel; brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleine brok; klompje; klontertje; klontje; mooi persoon; partje; plakje; schijfje; snippertje; speelstuk; stuk; stukje
portion aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; erfdeel; erfenis; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk; wat iemand erft aandeel; bijdrage; contributie; lidmaatschapsgeld; part; portie; segment
principle ingredient basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
section aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk afdeling; brigade; brokje; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; snippertje; stukje; tak
segment aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; stuk rekeningcodesegment; segment
share aandeel; basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; part; stuk aandeel; bijdrage; contingent; groeifonds; inbreng; part; portie; quota; quotum
threshing-floor deel; dorsvloer
tile deel tegel; tegeltje
volume band; boekdeel; deel; volume band; boek; capaciteit; geluidsniveau; geluidssterkte; geluidsvolume; grootte in de ruimte; inhoud; inhoudsruimte; jaargang; toonsterkte; volume
yard deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft emplacement; gaard; tuin
- element; gedeelte; part; stuk
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
board emballeren; enteren; herbergen; huisvesten; iemand onderdak verlenen; inpakken; inwikkelen; kartonneren; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verschaffen; plaatsen; verpakken
part loskoppelen; scheiden; splitsen; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uitsplitsen; van elkaar gaan
segment in segmenten verdelen; segmenteren
share delen
tile naast elkaar; overlappend afdrukken
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
legacy verouderd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
share deelachtig

Verwante woorden van "deel":


Synoniemen voor "deel":


Antoniemen van "deel":


Verwante definities voor "deel":

  1. wat kleiner is dan het totaal2
    • je krijgt ook een deel van de winst2

Wiktionary: deel

deel
noun
  1. een afsplitsing van een geheel
  2. één uit een reeks
deel
noun
  1. slang: cut of the take
  2. informal, humorous: the penis
  3. each of the parts resulting from division
  4. any physical object or material thing
  5. fraction of a whole (jump)
  6. part of something that had been divided
  7. part of a larger whole
  8. allocated amount
  9. portion of something

Cross Translation:
FromToVia
deel piece; part Teiloft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen

Computer vertaling door derden: