Nederlands
Uitgebreide vertaling voor crashen (Nederlands) in het Engels
crashen:
-
crashen (vastlopen)
Vertaal Matrix voor crashen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crash | aanrijding; aanvaring; afname; barst; beurskrach; botsing; breuk; collisie; crash; daling; debacle; dreun; ineenstorting; ineenzakking; instorting; klap; knal; krach; krak; kwak; minder worden; scheur; smak; terugloop; val; vastloper | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
crash | crashen; vastlopen | aanrijden; botsen; ineenstorten; instorten; ontbinden; op elkaar knallen; op elkaar stoten; rotten; stoten op; vastlopen; vergaan; verongelukken; verrotten; verteren; wegrotten |