Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. conjunctuur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor conjunctuur (Nederlands) in het Engels

conjunctuur:

conjunctuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de conjunctuur
    the tendency of the market; the state of trade; the business outlook

Vertaal Matrix voor conjunctuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
business outlook conjunctuur
state of trade conjunctuur
tendency of the market conjunctuur

Verwante woorden van "conjunctuur":

  • conjuncturen

Wiktionary: conjunctuur

conjunctuur
noun
  1. A combination of events or circumstances

Cross Translation:
FromToVia
conjunctuur economic environment conjoncture — situation économique