Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. commercie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor commercie (Nederlands) in het Engels

commercie:

commercie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de commercie (handel)
    the commerce; the business; the trade
    • commerce [the ~] zelfstandig naamwoord
    • business [the ~] zelfstandig naamwoord
    • trade [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor commercie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
business commercie; handel aangelegenheden; aangelegenheid; affaire; affaires; bedrijf; bedrijfsleven; coöperatie; feit; firma; gebeurtenis; geval; handel; handelsbedrijf; handelshuis; handelswaar; incident; klandizie; kleine onderneming; koophandel; koopwaar; kwestie; maatschap; maatschappij; nering; onderneming; vennootschap; voorval; waar; winkelbedrijf; zaak; zaken
commerce commercie; handel handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar
trade commercie; handel handel; handelsverkeer; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; metier; negotie; nering; waar
- handel
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trade handel drijven; handelen; hernieuwen; herstellen; inwisselen; omruilen; omwisselen; renoveren; ruilen; uitwisselen; verbeteren; vernieuwen; verruilen; verwisselen; wisselen

Synoniemen voor "commercie":


Verwante definities voor "commercie":

  1. het kopen en verkopen1
    • de commercie maakt veel gebruik van televisiereclame1

Wiktionary: commercie

commercie
noun
  1. handel|nld de verhandeling van goederen en diensten
commercie
noun
  1. large scale trade