Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alliance
|
coöperatie; samenwerkingsverband
|
akkoord; alliantie; alliëren; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; eensgezindheid; federatie; genootschap; liga; pact; relatie; saamhorigheid; sociëteit; solidariteit; unie; verbond; verbondenheid; verdrag; vereniging; vereniging van bevriende staten; verwantschap
|
business
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
aangelegenheden; aangelegenheid; affaire; affaires; bedrijf; bedrijfsleven; commercie; feit; firma; gebeurtenis; geval; handel; handelswaar; incident; klandizie; kleine onderneming; koophandel; koopwaar; kwestie; nering; onderneming; voorval; waar; winkelbedrijf; zaak; zaken
|
co-operation
|
coöperatie; medewerking
|
|
collaboration
|
coöperatie; samenwerkingsverband
|
samenwerking; samenwerkingsverband
|
company
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
associatie; bedrijf; coalitie; compagnie; firma; gezelschap; groep mensen; onderneming; unie; verbond; zaak
|
concern
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
bedrijf; bekommernis; bezorgdheid; concern; corporatie; firma; handelsmaatschappij; handelsonderneming; handelsvennootschap; handelsvereniging; kommer; onderneming; ongerustheid; verontrusting; verpleging; verzorging; zaak; zorg
|
cooperation
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; samenwerkingsverband; vennootschap
|
samenwerking; samenwerkingsverband
|
cooperative
|
coöperatie
|
werkgemeenschap
|
corporation
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
ambachtsgilde; beroepsorganisatie; bond; broederschap; club; georganiseerd gezelschap; gilde; orde; organisatie; unie; vakgenootschap; vereniging
|
enterprise
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
bedrijf; firma; grote organisatie; ondernemerschap; onderneming; zaak
|
firm
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
bedrijf; firma; handelsfirma; handelshuis; onderneming; zaak
|
house
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
huis; optrekje; pand; perceel; residentie; sterrenbeeld; stulp; thuis; verblijf; woning; woonhuis
|
partnership
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
compagnonschap; deelgenootschap; partnerverband; personenvennootschap
|
trading partnership
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
|
venture
|
bedrijf; coöperatie; firma; handelsbedrijf; handelshuis; maatschap; maatschappij; onderneming; vennootschap
|
gewaagde onderneming; gok; kans; risico; risicovolle onderneming; waagstuk
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
concern
|
|
aangaan; belang inboezemen; beroeren; betreffen; ontroeren; raken; slaan op; treffen; zorg inboezemen
|
house
|
|
accommoderen; herbergen; huisvesten; huizen; iemand huisvesten; onderbrengen; onderdak geven; onderdak verlenen; onderdak verschaffen
|
venture
|
|
avonturieren; gewaagde zaken doen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cooperative
|
|
coöperatief; gehoorzaam; medewerkend; welwillend
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
firm
|
|
beslist; degelijk; doortastend; ferm; fiks; flink; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; solide; standvastig; stevig; vastbesloten
|