Nederlands
Uitgebreide vertaling voor chic (Nederlands) in het Engels
chic:
-
chic (modieuze verfijning; esthetisch; stijlvol; elegant; verfijnd; smaakvol)
aesthetic; sophisticated; stylish; elegant; graceful; tasteful; classy; glamorous; classical; in good style; smart; in good taste; glamourous; esthetic-
sophisticated bijvoeglijk naamwoord
-
stylish bijvoeglijk naamwoord
-
elegant bijvoeglijk naamwoord
-
graceful bijvoeglijk naamwoord
-
tasteful bijvoeglijk naamwoord
-
classy bijvoeglijk naamwoord
-
classical bijvoeglijk naamwoord
-
in good style bijvoeglijk naamwoord
-
smart bijvoeglijk naamwoord
-
in good taste bijvoeglijk naamwoord
-
chic (smaakvol; esthetisch; elegant; geraffineerd; stijlvol; verfijnd)
aesthetic; classy; tasteful; stylish; elegant; graceful; with class; glamorous; in good taste; in good style; glamourous; esthetic-
classy bijvoeglijk naamwoord
-
tasteful bijvoeglijk naamwoord
-
stylish bijvoeglijk naamwoord
-
elegant bijvoeglijk naamwoord
-
graceful bijvoeglijk naamwoord
-
with class bijvoeglijk naamwoord
-
in good taste bijvoeglijk naamwoord
-
in good style bijvoeglijk naamwoord
-
chic (smaakvol)
tasteful; elegant; tastefully; in good taste-
tasteful bijvoeglijk naamwoord
-
elegant bijvoeglijk naamwoord
-
tastefully bijwoord
-
in good taste bijvoeglijk naamwoord
-
-
chic (elegant)