Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. cadeautje:
  2. cadeau:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor cadeautje (Nederlands) in het Engels

cadeautje:

cadeautje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het cadeautje (aardigheid)
    the little present; the little gift

Vertaal Matrix voor cadeautje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
little gift aardigheid; cadeautje
little present aardigheid; cadeautje aardigheidje; klein cadeautje; kleinigheid; presentje

Verwante woorden van "cadeautje":


cadeau:

cadeau [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het cadeau (geschenk; kado; aardigheid; presentje; present)
    the present; the gift; the offering
    • present [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gift [the ~] zelfstandig naamwoord
    • offering [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor cadeau:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gift aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje aanleg; begaafdheid; bekwaamheid; capaciteit; gave; knobbel; kundigheid; presentje; schenking; scherpzinnigheid; talent; verjaardagscadeau; vernuft
offering aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje offer; offerande
present aardigheid; cadeau; geschenk; kado; present; presentje aardigheidje; o.t.t.; onvoltooid tegenwoordige tijd; presentje
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gift bedelen; begiftigen; beschenken
present aanbevelen; aanbieden; aanraden; bedelen; begiftigen; beschenken; exposeren; iemand recommanderen; indienen; laten zien; naar voren brengen; nomineren; opgevoerd worden; opperen; poneren; presenteren; tentoonstellen; tonen; vertonen; voor ogen brengen; voordragen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present aanwezig; eigentijds; hedendaags; huidig; modern; momenteel; present!; tegenwoordig; tijdseigen; van nu; van vandaag
- present

Verwante woorden van "cadeau":


Synoniemen voor "cadeau":


Verwante definities voor "cadeau":

  1. wat je van iemand krijgt zonder tegenprestatie1
    • ze kreeg een fiets cadeau1

Wiktionary: cadeau

cadeau
noun
  1. Something given to another voluntarily, without charge

Cross Translation:
FromToVia
cadeau gift; present Geschenk — Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung
cadeau gift; present Geschenk — die in Form eines Geschenkes[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt)
cadeau present; gift; donation cadeauprésent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable.

Verwante vertalingen van cadeautje