Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- buiten:
- buit:
-
Wiktionary:
- buiten → outside, out
- buiten → boondock, out
- buiten → out of, outside
- buiten → across, beyond, on the other side of, over, to the other side of
- buit → booty, loot, plunder, prize, spoil
- buit → acquisition, taking over, gain, acquirement, accession, loot, booty, game, catch, obtention, obtainment, prey, capture, quarry
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor buiten (Nederlands) in het Engels
buiten:
-
buiten (buitenshuis)
-
buiten (behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van)
except; except for; with the exception of; outside of; excepting; exclusive of; to the exclusion of; but; save-
except bijvoeglijk naamwoord
-
except for bijvoeglijk naamwoord
-
with the exception of bijvoeglijk naamwoord
-
outside of bijvoeglijk naamwoord
-
excepting bijvoeglijk naamwoord
-
exclusive of bijvoeglijk naamwoord
-
to the exclusion of bijvoeglijk naamwoord
-
but bijwoord
-
save bijvoeglijk naamwoord
-
-
buiten (de natuur in; te velde)
outside; in the country; out of; into nature; in the open-
outside bijvoeglijk naamwoord
-
in the country bijvoeglijk naamwoord
-
out of bijwoord
-
into nature bijvoeglijk naamwoord
-
in the open bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor buiten:
Verwante woorden van "buiten":
Antoniemen van "buiten":
Verwante definities voor "buiten":
buit:
-
de buit (vangst)
Vertaal Matrix voor buit:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
booty | buit; vangst | |
catch | buit; vangst | deurknip; grendel; knip; knipslot; knipsluiting; onderschepping; schoot; schuif; tong; vangst; verschuifbare sluiting |
loot | buit; vangst | poet |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
catch | aanklampen; aanpakken; azen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; betrappen; buitmaken; graaien; grijpen; grissen; inpakken; inpalmen; jatten; klauwen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; opvangen; pakken; pikken; prooizoeken; snaaien; snappen; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken; wat neervalt opvangen; wegkapen | |
loot | leegplunderen; leegroven; leegstelen; plunderen; roven; uitplunderen |
Verwante woorden van "buit":
Wiktionary: buit
buit
buit
Cross Translation:
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• buit | → acquisition; taking over; gain; acquirement; accession | ↔ acquisition — action d’acquérir. |
• buit | → loot; booty; accession; acquisition; gain | ↔ butin — Ce que l’on prendre sur les ennemis. |
• buit | → game; catch | ↔ gibier — chasse|fr animal sauvages comestibles qu’on prendre à la chasse. |
• buit | → obtention; obtainment; acquisition; acquirement; accession | ↔ obtention — Action d’obtenir. |
• buit | → prey; capture; quarry | ↔ proie — Traductions à trier suivant le sens |