Buigen in het Engels vertaald uit het Nederlands

Remove Ads

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

buigen:
- bend; bow; bow in honour; curve; arch; curtsy
Wiktionary:
- buigen → bend, bow, kowtow, flex, curve
- buigen → flex
- buigen → bend, curve, bow, flinch, incline, tilt, tip, inclined, stoop, lean, slant, slope, buckle

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor buigen (Nederlands) in het Engels

buigen:

buigen werkwoord (buig, buigt, boog, bogen, gebogen)

buigen (krombuigen)
to bend; to bow
- bend werkwoord (bends, bended, bending)
- bow werkwoord (bows, bowed, bowing)
buigen (eer betuigen)
bow in honour; to curve
- bow in honour werkwoord
- curve werkwoord (curves, curved, curving)
buigen (welven; krommen)
to bow; to arch; to curve
- bow werkwoord (bows, bowed, bowing)
- arch werkwoord (arches, arched, arching)
- curve werkwoord (curves, curved, curving)
buigen (krommen; krom buigen)
to curve; to arch
- curve werkwoord (curves, curved, curving)
- arch werkwoord (arches, arched, arching)
buigen (eerbied tonen)
to curtsy; to bow
- curtsy werkwoord (curtsies, curtsied, curtsying)
- bow werkwoord (bows, bowed, bowing)

Conjugations for buigen:

o.t.t.

buig
buigt
buigt
buigen
buigen
buigen

o.v.t.

boog
boog
boog
bogen
bogen
bogen

v.t.t.

heb gebogen
hebt gebogen
heeft gebogen
hebben gebogen
hebben gebogen
hebben gebogen

v.v.t.

had gebogen
had gebogen
had gebogen
hadden gebogen
hadden gebogen
hadden gebogen

o.t.t.t.

zal buigen
zult buigen
zal buigen
zullen buigen
zullen buigen
zullen buigen

o.v.t.t.

zou buigen
zou buigen
zou buigen
zouden buigen
zouden buigen
zouden buigen

en verder

ben gebogen
bent gebogen
is gebogen
zijn gebogen
zijn gebogen
zijn gebogen

diversen

buig!
buigt!
gebogen
buigend

1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor buigen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arch		boog; booggewelf; gewelf; uitbouw; welving
bend		bocht; buiging; draai; kromming; kromte; kronkel; ronding
bow		boeg; boog; buiging; handboog; kruisboog; nijging; steven; strijkstok; vioolstok; voorsteven
curtsy		buiging; nijging
curve		bocht; boog; buiging; draai; kromme; kromming; kromte; kronkel; ronding; uitbouw; welving; zwenking
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arch	buigen; krom buigen; krommen; welven
bend	buigen; krombuigen	doen buigen; doorbuigen; doorzakken; krom buigen; krombuigen; kromtrekken; ombuigen; verbuigen
bow	buigen; eerbied tonen; krombuigen; krommen; welven	nijgen
bow in honour	buigen; eer betuigen
curtsy	buigen; eerbied tonen
curve	buigen; eer betuigen; krom buigen; krommen; welven
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
arch		guitig; olijk

Verwante definities voor "buigen":

eerbiedig groeten door hoofd en schouders voorover te doen¹
- Antonio heeft voor de koningin gebogen¹
het krom maken¹
- hij buigt het ijzer met een tang¹

Wiktionary: buigen

buigen

verb

krommend vervormen
- buigen → bend
een buiging maken
- buigen → bow
aandacht besteden aan iets
- buigen → bow

buigen

verb

bow deeply
- kowtow → buigen; zich; diep
kneel such that forehead touches ground
- kowtow → buigen; knielen; zich
to bend something
- flex → plooien; buigen
bend, crook
- curve → krommen; plooien; buigen
to bend a thing
- bow → buigen
to become bent
- bow → buigen
to swing the body when rowing
- bend → buigen
to change the pitch
- bend → buigen; corrigeren
to change direction
- bend → gaan; draaien; afbuigen; buigen
to become curved
- bend → plooien; buigen
to cause to shape into a curve
- bend → buigen; plooien

noun

the act of flexing
- flex → buigen; plooien

Cross Translation:

From	To	Via
• buigen	→ bend	↔ biegen — (transitiv): einen Gegenstand so verformen, dass sich die Krümmung des Gegenstands ändern
• buigen	→ bend; curve	↔ courber — rendre courbe.
• buigen	→ bow	↔ courber l’échine — Se soumettre
• buigen	→ bend; flinch	↔ fléchir — Faire ployer, courber.
• buigen	→ bend; incline; tilt; tip; inclined; bow	↔ incliner — mettre dans une situation oblique, par rapport au plan de l’horizon.
• buigen	→ stoop; incline; lean; slant; slope; tip	↔ pencher — Incliner (sens général)
• buigen	→ bend; curve; buckle	↔ ployer — fléchir, courber.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van buigen

¹Muiswerk Woordenboek