Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bug (Nederlands) in het Engels

bug:

bug [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de bug (fout)
    the bug
    – An error in coding or logic that causes a program to malfunction or to produce incorrect results. 1
    • bug [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bug
    the bug
    – A type of work item that records a potential source of dissatisfaction with the product. The common name of a work item type for tracking code defects. 1
    • bug [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor bug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bug bug; fout afluisterapparatuur; kever; tor

Wiktionary: bug

bug
noun
  1. problem that needs fixing (especially in computing)

Cross Translation:
FromToVia
bug bug bogue — programmation|fr anomalie dans un programme informatique l’empêchant de fonctionner correctement.