Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. brug:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brug (Nederlands) in het Engels

brug:

brug [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de brug
    the bridge
    • bridge [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de brug (netwerkbrug)
    the bridge; the network bridge
    – Software or hardware that connects two or more networks so that they can communicate, and that operates at the data-link layer (layer 2) of the OSI model. 1

Vertaal Matrix voor brug:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bridge brug; netwerkbrug commandobrug
network bridge brug; netwerkbrug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bridge bijeen voegen; combineren; onderling verbinden; overbruggen; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden

Verwante woorden van "brug":

  • bruggen, brugje, brugjes

Verwante definities voor "brug":

  1. verbinding over een rivier2
    • over de brug bereik ik de overkant van het water2
  2. verhoogd gedeelte op een schip2
    • de kapitein stond op de brug2

Wiktionary: brug

brug
noun
  1. construction or natural feature that spans a divide
en-plural noun
  1. set of apparatus

Cross Translation:
FromToVia
brug bridge Brücke — ein künstlicher Weg zur Überquerung eines Flusses, eines Tales oder Ähnlichem
brug bridge BrückeZahnmedizin: modellierte Zahnreihe zur Überwindung eines oder mehrerer fehlender Zahn
brug bridge bridge — Prothèse dentaire
brug bridge chevalet — Support servant à tenir élevées les cordes d’un instrument à cordes
brug bridge pont — Construction pour traverser

Verwante vertalingen van brug