Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. brokje:
  2. brok:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brokje (Nederlands) in het Engels

brokje:

brokje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het brokje (kleine brok)
    the lump; the little lump; the little bit; the piece
    • lump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • little lump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • little bit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • piece [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. het brokje (stukje; fragmentje; klein stukje; )
    the piece; the fragment; the particle; the section; the little bit
    • piece [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fragment [the ~] zelfstandig naamwoord
    • particle [the ~] zelfstandig naamwoord
    • section [the ~] zelfstandig naamwoord
    • little bit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor brokje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fragment brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje diggel; fragment; scherf; splinter
little bit brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleine brok; partje; snippertje; stukje beetje; klein beetje; kleinigheid; zweem; zweempje
little lump brokje; kleine brok
lump brokje; kleine brok bobbel; bolling; buil; bult; dikte; klont; klonter; knobbel; kwetsuur; letsel; opgezwollen plek; opzetting; pukkel; steenpuist; zwelling
particle brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje
piece brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; kleine brok; partje; snippertje; stukje aandeel; artikel; deel; fractie; gedeelte; klompje; klontertje; klontje; mooi persoon; part; plakje; schijfje; speelstuk; stuk
section brokje; eindje; fragmentje; klein stukje; partje; snippertje; stukje aandeel; afdeling; basisbestanddeel; bestanddeel; brigade; component; deel; departement; detachement; doorsnede; doorsnee; element; fractie; gedeelte; ingrediënt; onderdeel; part; presentatiesectie; profiel; profielstaal; rubriek; sectie; segment; snijding; stuk; tak

Verwante woorden van "brokje":


brok:

brok [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de brok (klont; suikerklontje)
    the chunk
    • chunk [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor brok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chunk brok; klont; suikerklontje groot en dik stuk; homp; klompje; klontertje; klontje

Verwante woorden van "brok":


Wiktionary: brok

brok
noun
  1. small fragment
  2. something that protrudes, sticks out, or sticks together; a cluster or blob; a mound, hill, or group
  3. lump
  4. piece, fragment
  5. a part of something

Cross Translation:
FromToVia
brok piece; bit; lump morceauportion séparée d’une chose solide qui peut être manger.
brok piece; bit; document; deed; chamber; ward; lump; act piècepartie, portion, morceau d’un tout.