Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aide
|
broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser
|
oppasser
|
attendant
|
broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser
|
bewaker; deurwachter; dierverzorger; oppasser; ordebewaarder; portier; suppoost; verzorger; verzorgster; wacht
|
brother
|
broeder; broer
|
|
clergyman
|
bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijke
|
pastor; predikant
|
deacon
|
broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser
|
kerkvoogd
|
friar
|
broeder; broer
|
broeder-onderwijzer; frater; kloosterbroeder; lekenbroeder; ordebroeder
|
lay brother
|
broeder; frater; kloosterling; lekenbroeder; monnik
|
broeder-onderwijzer; frater; kloosterbroeder; lekenbroeder; ordebroeder
|
male nurse
|
broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser
|
ziekenbroeder
|
minister
|
bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijke
|
dominee; minister; pastor; predikant; prediker; voorganger
|
monk
|
broeder; frater; kloosterling; monnik
|
|
orderly
|
broeder; diaken; hulp; verpleger; ziekenbroeder; ziekenoppasser
|
dierverzorger; militaire rapporteur; ordonnans; verzorger
|
pastor
|
bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijke
|
geestelijk herder; herder; hoeder; pastoor; pastor; predikant; zielzorger
|
priest
|
bedienaar van de godsdienst; broeder; geestelijke
|
ambt van pastoor; geestelijke; pater; priester
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attendant
|
|
begeleidend
|
orderly
|
|
geordend; gerangschikt; goed geordend; opgeruimd; ordelijk; ordelijk gemaakt; welgeordend
|