Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bij elkaar brengen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bij elkaar brengen (Nederlands) in het Engels

bij elkaar brengen:

bij elkaar brengen werkwoord (breng bij elkaar, brengt bij elkaar, bracht bij elkaar, brachten bij elkaar, bij elkaar gebracht)

  1. bij elkaar brengen (samenbrengen; concentreren; bijeenbrengen)
    to assemble; to unite; to bring together; to join
    • assemble werkwoord (assembles, assembled, assembling)
    • unite werkwoord (unites, united, uniting)
    • bring together werkwoord (brings together, brought together, bringing together)
    • join werkwoord (joins, joined, joining)

Conjugations for bij elkaar brengen:

o.t.t.
  1. breng bij elkaar
  2. brengt bij elkaar
  3. brengt bij elkaar
  4. brengen bij elkaar
  5. brengen bij elkaar
  6. brengen bij elkaar
o.v.t.
  1. bracht bij elkaar
  2. bracht bij elkaar
  3. bracht bij elkaar
  4. brachten bij elkaar
  5. brachten bij elkaar
  6. brachten bij elkaar
v.t.t.
  1. heb bij elkaar gebracht
  2. hebt bij elkaar gebracht
  3. heeft bij elkaar gebracht
  4. hebben bij elkaar gebracht
  5. hebben bij elkaar gebracht
  6. hebben bij elkaar gebracht
v.v.t.
  1. had bij elkaar gebracht
  2. had bij elkaar gebracht
  3. had bij elkaar gebracht
  4. hadden bij elkaar gebracht
  5. hadden bij elkaar gebracht
  6. hadden bij elkaar gebracht
o.t.t.t.
  1. zal bij elkaar brengen
  2. zult bij elkaar brengen
  3. zal bij elkaar brengen
  4. zullen bij elkaar brengen
  5. zullen bij elkaar brengen
  6. zullen bij elkaar brengen
o.v.t.t.
  1. zou bij elkaar brengen
  2. zou bij elkaar brengen
  3. zou bij elkaar brengen
  4. zouden bij elkaar brengen
  5. zouden bij elkaar brengen
  6. zouden bij elkaar brengen
diversen
  1. breng bij elkaar!
  2. brengt bij elkaar!
  3. bij elkaar gebracht
  4. bij elkaar brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bij elkaar brengen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assemble samenkomen
join aanvoegen; join
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
assemble bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen aanbrengen; aanleggen; afspreken; assembleren; bijeenkomen; elkaar ontmoeten; elkaar zien; in elkaar zetten; installeren; monteren; monteren en aansluiten; plaatsen; samenkomen; samenscholen; treffen; verenigen; verzamelen
bring together bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen voegen
join bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen aaneenlassen; aaneenschakelen; aansluiten; bijdoen; bijeen komen; bijsluiten; bijvoegen; binden; bundelen; combineren; deelnemen; een combinatie maken; erbij komen; erbij voegen; in de val laten lopen; knevelen; knopen; koppelen; lassen; meedoen; participeren; samenkomen; samenvoegen; strikken; toevoegen; vastbinden; vastmaken; verbinden; voegen; zich voegen
unite bij elkaar brengen; bijeenbrengen; concentreren; samenbrengen aansluiten; bijeen voegen; bijvoegen; bundelen; combineren; een combinatie maken; koppelen; samenbundelen; samenkoppelen; samenstromen; samenvoegen; verbinden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join mede; mee

Verwante vertalingen van bij elkaar brengen