Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bezonnen:
  2. bezinnen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezonnen (Nederlands) in het Engels

bezonnen:

bezonnen bijvoeglijk naamwoord

  1. bezonnen (behoedzaam; bedachtzaam; omzichtig)
    cautious

Vertaal Matrix voor bezonnen:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cautious bedachtzaam; behoedzaam; bezonnen; omzichtig alert; hoede; paraat; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; zorgvuldig

Verwante woorden van "bezonnen":


bezinnen:

bezinnen werkwoord (bezin, bezint, bezon, bezonnen, bezonnen)

  1. bezinnen
    do some hard thinking; to consider; to reflect; think better of it

Conjugations for bezinnen:

o.t.t.
  1. bezin
  2. bezint
  3. bezint
  4. bezinnen
  5. bezinnen
  6. bezinnen
o.v.t.
  1. bezon
  2. bezon
  3. bezon
  4. bezonnen
  5. bezonnen
  6. bezonnen
v.t.t.
  1. heb bezonnen
  2. hebt bezonnen
  3. heeft bezonnen
  4. hebben bezonnen
  5. hebben bezonnen
  6. hebben bezonnen
v.v.t.
  1. had bezonnen
  2. had bezonnen
  3. had bezonnen
  4. hadden bezonnen
  5. hadden bezonnen
  6. hadden bezonnen
o.t.t.t.
  1. zal bezinnen
  2. zult bezinnen
  3. zal bezinnen
  4. zullen bezinnen
  5. zullen bezinnen
  6. zullen bezinnen
o.v.t.t.
  1. zou bezinnen
  2. zou bezinnen
  3. zou bezinnen
  4. zouden bezinnen
  5. zouden bezinnen
  6. zouden bezinnen
diversen
  1. bezin!
  2. bezint!
  3. bezonnen
  4. bezinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bezinnen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
consider bezinnen aanbevelen; aanraden; afwegen; bekijken; beraadslagen; beraden; beschouwen; consideren; considereren; houden voor; iemand recommanderen; iets overwegen; in acht nemen; in overweging nemen; kunnen doodvallen; nadenken; nomineren; ontzien; op het oog hebben; overdenken; overleggen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; sparen; veronderstellen te zijn; verschonen; voordragen; wikken en wegen
do some hard thinking bezinnen
reflect bezinnen afspiegelen; beraadslagen; echoën; nadenken; overleggen; overwegen; peinzen; piekeren; prakkiseren; reflecteren; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; weerkaatsen; weerschijnen; weerspiegelen
think better of it bezinnen

Wiktionary: bezinnen


Cross Translation:
FromToVia
bezinnen bethink; recollect; contemplate; consider; reflect besinnen — (reflexiv) klar werden, nachdenken