Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bezetten:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bezetten (Nederlands) in het Engels

bezetten:

bezetten werkwoord (bezet, bezette, bezetten, bezet)

  1. bezetten (ontoegankelijk maken)
  2. bezetten
    to take; to occupy; to use up
    – require (time or space) 1
    • take werkwoord (takes, took, taking)
      • It took three hours to get to work this morning1
    • occupy werkwoord (occupies, occupied, occupying)
      • This event occupied a very short time1
    • use up werkwoord (uses up, used up, using up)

Conjugations for bezetten:

o.t.t.
  1. bezet
  2. bezet
  3. bezet
  4. bezetten
  5. bezetten
  6. bezetten
o.v.t.
  1. bezette
  2. bezette
  3. bezette
  4. bezetten
  5. bezetten
  6. bezetten
v.t.t.
  1. heb bezet
  2. hebt bezet
  3. heeft bezet
  4. hebben bezet
  5. hebben bezet
  6. hebben bezet
v.v.t.
  1. had bezet
  2. had bezet
  3. had bezet
  4. hadden bezet
  5. hadden bezet
  6. hadden bezet
o.t.t.t.
  1. zal bezetten
  2. zult bezetten
  3. zal bezetten
  4. zullen bezetten
  5. zullen bezetten
  6. zullen bezetten
o.v.t.t.
  1. zou bezetten
  2. zou bezetten
  3. zou bezetten
  4. zouden bezetten
  5. zouden bezetten
  6. zouden bezetten
diversen
  1. bezet!
  2. bezet!
  3. bezet
  4. bezettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bezetten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
take baat; gewin; profijt; winst
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
make inaccessible bezetten; ontoegankelijk maken
occupy bezetten bewonen; veroveren
take bezetten aangrijpen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanwenden; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afnemen; benemen; benutten; bezigen; cadeau aannemen; gappen; gebruik maken van; gebruiken; grijpen; hanteren; ingrijpen; innemen; inpikken; jatten; kapen; leegstelen; medicijn innemen; meenemen; naartoe brengen; nemen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; ophalen; pakken; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; toegrijpen; toepassen; toetasten; toeëigenen; utiliseren; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verstouwen; verstuwen; vervreemden; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; zich bedienen
use up bezetten doorjagen; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; verbruiken; verwerken
- innemen

Synoniemen voor "bezetten":


Verwante definities voor "bezetten":

  1. de leiding overnemen2
    • in de oorlog werd Nederland door Duitsland bezet2
  2. uit protest in beslag nemen2
    • deze actiegroep heeft de kerk bezet2
  3. een plaats in beslag nemen2
    • de hele rij stoelen was door onze familie bezet2

Wiktionary: bezetten

bezetten
verb
  1. in gebruik nemen
bezetten
verb
  1. have (taken) control of

Cross Translation:
FromToVia
bezetten occupy; take; engage; fill; hold; involve; inhabit; figure out; take care of; keep busy occuper — Traductions à trier suivant le sens