Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. betimmerd:
  2. betimmeren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor betimmerd (Nederlands) in het Engels

betimmerd:

betimmerd bijvoeglijk naamwoord

  1. betimmerd (gelambrizeerd)
    wainscoted; panelled

Vertaal Matrix voor betimmerd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wainscoted betimmerd; gelambrizeerd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
panelled betimmerd; gelambrizeerd

betimmerd vorm van betimmeren:

betimmeren werkwoord (betimmer, betimmert, betimmerde, betimmerden, betimmerd)

  1. betimmeren
    to wainscot
    • wainscot werkwoord (wainscots, wainscotted, wainscotting)

Conjugations for betimmeren:

o.t.t.
  1. betimmer
  2. betimmert
  3. betimmert
  4. betimmeren
  5. betimmeren
  6. betimmeren
o.v.t.
  1. betimmerde
  2. betimmerde
  3. betimmerde
  4. betimmerden
  5. betimmerden
  6. betimmerden
v.t.t.
  1. heb betimmerd
  2. hebt betimmerd
  3. heeft betimmerd
  4. hebben betimmerd
  5. hebben betimmerd
  6. hebben betimmerd
v.v.t.
  1. had betimmerd
  2. had betimmerd
  3. had betimmerd
  4. hadden betimmerd
  5. hadden betimmerd
  6. hadden betimmerd
o.t.t.t.
  1. zal betimmeren
  2. zult betimmeren
  3. zal betimmeren
  4. zullen betimmeren
  5. zullen betimmeren
  6. zullen betimmeren
o.v.t.t.
  1. zou betimmeren
  2. zou betimmeren
  3. zou betimmeren
  4. zouden betimmeren
  5. zouden betimmeren
  6. zouden betimmeren
diversen
  1. betimmer!
  2. betimmert!
  3. betimmerd
  4. betimmerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor betimmeren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wainscot betimmeren