Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bescheuren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bescheuren (Nederlands) in het Engels

bescheuren:

bescheuren werkwoord (bescheur, bescheurt, bescheurde, bescheurden, bescheurd)

  1. bescheuren

Conjugations for bescheuren:

o.t.t.
  1. bescheur
  2. bescheurt
  3. bescheurt
  4. bescheuren
  5. bescheuren
  6. bescheuren
o.v.t.
  1. bescheurde
  2. bescheurde
  3. bescheurde
  4. bescheurden
  5. bescheurden
  6. bescheurden
v.t.t.
  1. heb bescheurd
  2. hebt bescheurd
  3. heeft bescheurd
  4. hebben bescheurd
  5. hebben bescheurd
  6. hebben bescheurd
v.v.t.
  1. had bescheurd
  2. had bescheurd
  3. had bescheurd
  4. hadden bescheurd
  5. hadden bescheurd
  6. hadden bescheurd
o.t.t.t.
  1. zal bescheuren
  2. zult bescheuren
  3. zal bescheuren
  4. zullen bescheuren
  5. zullen bescheuren
  6. zullen bescheuren
o.v.t.t.
  1. zou bescheuren
  2. zou bescheuren
  3. zou bescheuren
  4. zouden bescheuren
  5. zouden bescheuren
  6. zouden bescheuren
diversen
  1. bescheur!
  2. bescheurt!
  3. bescheurd
  4. bescheurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bescheuren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laugh one's head off bescheuren

Verwante vertalingen van bescheuren