Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
helpful
|
|
hulpvaardige
|
readiness
|
|
bereidheid; bereidwilligheid; gereedheid; paraatheid
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
attentive
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
|
aandachtig; alert; belangstellend; blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; geïnteresseerd; hoede; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; oplettend; opmerkzaam; paraat; uitgelaten; voorzichtig; vrolijk; waaks; waakzaam; wakend; wakker; welgemoed; zonnig
|
complaisant
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
|
aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; gedwee; gemanierd; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; wellevend; welopgevoed
|
helpful
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
|
|
lenient
|
bereidvaardig; bereidwillig; welwillend
|
barmhartig; genaderijk; tolerant; vergevend
|
obliging
|
behulpzaam; bereidvaardig; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk; tegemoetkomend; toeschietelijk; welwillend
|
aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gemanierd; genaakbaar; gewillig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegankelijk; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; verplichtend; voorkomend; vriendelijke; wellevend; welopgevoed; willig
|
ready
|
bereidvaardig; bereidwillig; welwillend
|
af; afgedaan; afgelopen; bereidvaardig; beëindigd; doorgekookt; gaar; gedaan; gedwee; gepleegd; gereed; gewillig; geëindigd; inschikkelijk; klaar; meegaand; over; paraat; soepel; toegeeflijk; toegevend; uit; voltooid; voorbij
|
willing
|
bereidvaardig; bereidwillig; welwillend
|
bereid; bereidvaardig; dienstbaar; dienstwillig; gedwee; gehoorzaam; genegen; gewillig; goedgunstig; inschikkelijk; meegaand; soepel; toegeeflijk; toegevend; welwillend; willig
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
assistent
|
behulpzaam; bereidwillig; gedienstig; inschikkelijk
|
|
readiness
|
bereidvaardig; bereidwillig; welwillend
|
|