Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bekomen (Nederlands) in het Engels
bekomen:
-
bekomen (zich hervinden)
-
bekomen (op zijn verhaal komen)
to heave a sigh of relief; to breathe again-
heave a sigh of relief werkwoord (heaves a sigh of relief, hove a sigh of relief, heaving a sigh of relief)
-
Conjugations for bekomen:
o.t.t.
- bekom
- bekomt
- bekomt
- bekomen
- bekomen
- bekomen
o.v.t.
- bekwam
- bekwam
- bekwam
- bekwamen
- bekwamen
- bekwamen
v.t.t.
- ben bekomen
- bent bekomen
- is bekomen
- zijn bekomen
- zijn bekomen
- zijn bekomen
v.v.t.
- was bekomen
- was bekomen
- was bekomen
- waren bekomen
- waren bekomen
- waren bekomen
o.t.t.t.
- zal bekomen
- zult bekomen
- zal bekomen
- zullen bekomen
- zullen bekomen
- zullen bekomen
o.v.t.t.
- zou bekomen
- zou bekomen
- zou bekomen
- zouden bekomen
- zouden bekomen
- zouden bekomen
diversen
- bekom!
- bekomt!
- bekomen
- bekomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor bekomen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
breathe again | bekomen; op zijn verhaal komen | verademen |
get over | bekomen; zich hervinden | |
heave a sigh of relief | bekomen; op zijn verhaal komen | herademen; opgelucht ademhalen; verademen |
recover | bekomen; zich hervinden | activeren; beteren; genezen; gezond worden; helen; herstellen; herwinnen; opleven; opwekken; reanimeren; terugwinnen; tot leven wekken; verlevendigen |
revive | bekomen; zich hervinden | activeren; herleven; opfrissen; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verfrissen; verkwikken; verlevendigen; weer krachtig worden |
Wiktionary: bekomen
bekomen
Cross Translation:
verb
bekomen
-
in eigendom krijgen
- bekomen → obtain
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bekomen | → get; receive; be given | ↔ bekommen — (transitiv) wie viel ist zu zahlen, was wird gewünscht? |
• bekomen | → get; receive; be given | ↔ bekommen — (transitiv) sich einer Person oder Sache bemächtigen |
• bekomen | → get; receive; be given | ↔ bekommen — (transitiv) etwas empfangen, etwas erhalten, etwas erlangen, etwas (oder einen Zustand) erreichen |