Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bedrukt:
  2. bedrukken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bedrukt (Nederlands) in het Engels

bedrukt:

bedrukt bijvoeglijk naamwoord

  1. bedrukt (gedrukt; terneergeslagen; moedeloos; mismoedig)
    gloomy; dejected; depressed; despondent; pessimistic; low spirited
  2. bedrukt (met een opdruk; gedrukt)
    printed; with a print

Vertaal Matrix voor bedrukt:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dejected bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
depressed bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen gedeprimeerd; mineur
despondent bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen mismoedig; mistroostig; neerslachtig; pessimistisch; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
gloomy bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen grauw; mismoedig; mistroostig; naargeestig; neerslachtig; somber; teneergeslagen; triest; troosteloos; verdrietig; vreugdeloos; zwaarmoedig
pessimistic bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen pessimistisch; terneergeslagen; zwartgallig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
low spirited bedrukt; gedrukt; mismoedig; moedeloos; terneergeslagen pessimistisch; terneergeslagen
printed bedrukt; gedrukt; met een opdruk afgedrukt; gedrukt; geprint
with a print bedrukt; gedrukt; met een opdruk

Verwante woorden van "bedrukt":

  • bedruktheid

bedrukken:

bedrukken werkwoord (bedruk, bedrukt, bedrukte, bedrukten, bedrukt)

  1. bedrukken (opdrukken; overdrukken)
    to impress; to print; to inscribe
    • impress werkwoord (impresses, impressed, impressing)
    • print werkwoord (prints, printed, printing)
    • inscribe werkwoord (inscribes, inscribed, inscribing)

Conjugations for bedrukken:

o.t.t.
  1. bedruk
  2. bedrukt
  3. bedrukt
  4. bedrukken
  5. bedrukken
  6. bedrukken
o.v.t.
  1. bedrukte
  2. bedrukte
  3. bedrukte
  4. bedrukten
  5. bedrukten
  6. bedrukten
v.t.t.
  1. heb bedrukt
  2. hebt bedrukt
  3. heeft bedrukt
  4. hebben bedrukt
  5. hebben bedrukt
  6. hebben bedrukt
v.v.t.
  1. had bedrukt
  2. had bedrukt
  3. had bedrukt
  4. hadden bedrukt
  5. hadden bedrukt
  6. hadden bedrukt
o.t.t.t.
  1. zal bedrukken
  2. zult bedrukken
  3. zal bedrukken
  4. zullen bedrukken
  5. zullen bedrukken
  6. zullen bedrukken
o.v.t.t.
  1. zou bedrukken
  2. zou bedrukken
  3. zou bedrukken
  4. zouden bedrukken
  5. zouden bedrukken
  6. zouden bedrukken
en verder
  1. ben bedrukt
  2. bent bedrukt
  3. is bedrukt
  4. zijn bedrukt
  5. zijn bedrukt
  6. zijn bedrukt
diversen
  1. bedruk!
  2. bedrukt!
  3. bedrukt
  4. bedrukkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor bedrukken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
impress inktstempel; stempel; zegel
print afdruk; afdrukken; afdruksel; druk; drukken; drukwerk; gedrukt stuk; oplage; print; uitgave; werk dat uit drukken bestaat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
impress bedrukken; opdrukken; overdrukken beïnvloeden; indrukken; induwen; inprenten; inscherpen; op het hart drukken; prenten; raken; treffen
inscribe bedrukken; opdrukken; overdrukken aanmelden; boeken; graveren; griffelen; griffen; inschrijven; intekenen; met een stift inkrassen; noteren; opgeven; opschrijven; optekenen; registreren; subscriberen; vastleggen
print bedrukken; opdrukken; overdrukken printen

Wiktionary: bedrukken

bedrukken
verb
  1. depress, lessen

Verwante vertalingen van bedrukt