Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- bedreven:
- bedrijven:
-
Wiktionary:
- bedreven → skilled, happy, cunning, able, skilful, skillful
- bedreven → adroit, dexterous, able, proficient, capable, handy, skillful, skilful, skilled, smart, adept, accomplished, apt
- bedrijven → commit
- bedrijven → commit, carry out, build, construct, make, fabricate, manufacture, concoct, produce, operate, impact, impinge, work, avail, affect, act, take action, move, ask
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bedreven (Nederlands) in het Engels
bedreven:
-
bedreven (noest; onvermoeibaar)
indefatigable; zealous; tireless; diligent; assiduous; practised; ardent; industrious; practiced-
indefatigable bijvoeglijk naamwoord
-
zealous bijvoeglijk naamwoord
-
tireless bijvoeglijk naamwoord
-
diligent bijvoeglijk naamwoord
-
assiduous bijvoeglijk naamwoord
-
ardent bijvoeglijk naamwoord
-
industrious bijvoeglijk naamwoord
-
-
bedreven (bekwaam; geoefend)
Vertaal Matrix voor bedreven:
Verwante woorden van "bedreven":
Wiktionary: bedreven
bedreven
Cross Translation:
adjective
bedreven
-
ervaren en handig, vakkundig
- bedreven → skilled
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bedreven | → adroit; dexterous; able; proficient; capable; handy; skillful; skilful; skilled; smart; adept; accomplished; apt | ↔ adroit — Qui a de l’adresse. (Sens général). |
• bedreven | → adroit; able; proficient; capable; handy; skilful; skilled; smart; adept; accomplished; apt | ↔ habile — adroit ; qui fait ce qu’il entreprendre avec souplesse. |
bedrijven:
-
de bedrijven (bureaus)
Vertaal Matrix voor bedrijven:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
businesses | bedrijven; bureaus | |
companies | bedrijven; bureaus | |
enterprises | bedrijven; bureaus | |
firms | bedrijven; bureaus |
Wiktionary: bedrijven
bedrijven
Cross Translation:
verb
-
aan iets doen
- bedrijven → commit
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bedrijven | → commit; carry out | ↔ verüben — etwas Negatives, Schädliches ausführen |
• bedrijven | → build; construct; make | ↔ construire — bâtir, élever, avec de la pierre, du bois, du métal, etc., d’après un plan déterminé. |
• bedrijven | → fabricate; manufacture; concoct | ↔ fabriquer — exécuter ou faire exécuter certains ouvrages suivant les procédés d’un art mécanique, en atelier ou en usine. |
• bedrijven | → produce; operate; impact; impinge; work; avail; affect; act; take action; move | ↔ opérer — accomplir une œuvre, produire un effet. |
• bedrijven | → ask | ↔ poser — placer, mettre sur quelque chose. |