Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. bascule:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor bascule (Nederlands) in het Engels

bascule:

bascule [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bascule (weegschaal; balans; waag)
    the weighing machine; the balance; the scales; the weigh-beam; the steelyard; the weighhouse; the weighing-house; the weigh-house

Vertaal Matrix voor bascule:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balance balans; bascule; waag; weegschaal activa; balans; baten; bezit; equatie; evenwicht; evenwichtigheid; gelijkmaking; harmonie; overblijfsel; rekeningsaldo; rest; saldo; tegoed; vereffening; waag; weegbrug; weeghuis
scales balans; bascule; waag; weegschaal snelweger; waag; weegbrug
steelyard balans; bascule; waag; weegschaal
weigh-beam balans; bascule; waag; weegschaal
weigh-house balans; bascule; waag; weegschaal waaggebouw
weighhouse balans; bascule; waag; weegschaal
weighing machine balans; bascule; waag; weegschaal
weighing-house balans; bascule; waag; weegschaal waag; waaggebouw; weeghuis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
balance balanceren; in evenwicht brengen; uitbalanceren

Verwante woorden van "bascule":

  • bascules

Wiktionary: bascule


Cross Translation:
FromToVia
bascule lever; seesaw; teeter-totter basculepièce de bois ou d’autre matière soutenir par le milieu de manière qu’en pesant sur l’un des bouts on fait lever l’autre.