Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor barricaderen (Nederlands) in het Engels
barricaderen:
-
barricaderen (versperren)
Conjugations for barricaderen:
o.t.t.
- barricadeer
- barricadeert
- barricadeert
- barricaderen
- barricaderen
- barricaderen
o.v.t.
- barricadeerde
- barricadeerde
- barricadeerde
- barricadeerden
- barricadeerden
- barricadeerden
v.t.t.
- heb gebarricadeerd
- hebt gebarricadeerd
- heeft gebarricadeerd
- hebben gebarricadeerd
- hebben gebarricadeerd
- hebben gebarricadeerd
v.v.t.
- had gebarricadeerd
- had gebarricadeerd
- had gebarricadeerd
- hadden gebarricadeerd
- hadden gebarricadeerd
- hadden gebarricadeerd
o.t.t.t.
- zal barricaderen
- zult barricaderen
- zal barricaderen
- zullen barricaderen
- zullen barricaderen
- zullen barricaderen
o.v.t.t.
- zou barricaderen
- zou barricaderen
- zou barricaderen
- zouden barricaderen
- zouden barricaderen
- zouden barricaderen
diversen
- barricadeer!
- barricadeert!
- gebarricadeerd
- barricaderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor barricaderen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bar | bar; baton; buffet; café; coffeeshop; drankbuffet; dwarsbalk; dwarshout; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kroeg; kruishout; lokaliteit; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spijl; spon; staaf; staf; stang; stijl; stok; tablet; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog; tralie; versperring | |
barricade | afsluiting; barricade; barricaderering; blokkade; versperring | |
block | bemoeilijking; harses; hinder | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bar | barricaderen; versperren | afgrendelen; afschermen; traliën |
barricade | barricaderen; versperren | |
block | barricaderen; versperren | blokkeren; hinderen; onmogelijk maken; storen; stremmen |
obstruct | barricaderen; versperren | afbreken; afhouden; belemmeren; beletten; blokkeren; doen mislukken; doen ophouden; een stokje steken voor; ervanaf houden; obstructie plegen; onderbreken; stremmen; verhinderen; verijdelen; voorkomen; voorkómen; weerhouden |
Wiktionary: barricaderen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• barricaderen | → barricade | ↔ barricader — fermer, obstruer par une barricade. |