Nederlands

Uitgebreide vertaling voor baren (Nederlands) in het Engels

baren:

baren werkwoord (baar, baart, baarde, baarden, gebaard)

  1. baren (bevallen; voortbrengen; ter wereld brengen)
    to give birth; to bring a child into the world; to bring forth; to litter; to calve; bred; to give birth to
    • give birth werkwoord (gives birth, gave birth, giving birth)
    • bring a child into the world werkwoord (brings a child into the world, brought a child into the world, bringing a child into the world)
    • bring forth werkwoord (brings forth, brought forth, bringing forth)
    • litter werkwoord (litters, littered, littering)
    • calve werkwoord (calves, calved, calving)
    • bred werkwoord
    • give birth to werkwoord (gives birth to, gave birth to, giving birth to)

Conjugations for baren:

o.t.t.
  1. baar
  2. baart
  3. baart
  4. baren
  5. baren
  6. baren
o.v.t.
  1. baarde
  2. baarde
  3. baarde
  4. baarden
  5. baarden
  6. baarden
v.t.t.
  1. heb gebaard
  2. hebt gebaard
  3. heeft gebaard
  4. hebben gebaard
  5. hebben gebaard
  6. hebben gebaard
v.v.t.
  1. had gebaard
  2. had gebaard
  3. had gebaard
  4. hadden gebaard
  5. hadden gebaard
  6. hadden gebaard
o.t.t.t.
  1. zal baren
  2. zult baren
  3. zal baren
  4. zullen baren
  5. zullen baren
  6. zullen baren
o.v.t.t.
  1. zou baren
  2. zou baren
  3. zou baren
  4. zouden baren
  5. zouden baren
  6. zouden baren
diversen
  1. baar!
  2. baart!
  3. gebaard
  4. barende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor baren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
litter afval; rotzooi; strooisel; vuilnis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bred baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen
bring a child into the world baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen
bring forth baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen tot stand brengen; voor elkaar krijgen
calve baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen kalven; kalveren werpen
give birth baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen jongen; ter wereld brengen; werpen
give birth to baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen
litter baren; bevallen; ter wereld brengen; voortbrengen

Verwante woorden van "baren":


Wiktionary: baren

baren
verb
  1. op de wereld brengen
baren
verb
  1. produce new life
  2. give birth
  3. to give birth (to)
  4. give birth to

Cross Translation:
FromToVia
baren give birth; bear; deliver gebären — ein Kind zur Welt bringen
baren bear; give birth donner naissancemettre au monde ; accoucher d’un enfant.
baren give birth to mettre au mondeengendrer, concernant des femelles.

baren vorm van bar:

bar [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de bar (café; kroeg; taveerne; lokaliteit; tapperij)
    the café; the coffeeshop
    – a small restaurant where drinks and snacks are sold 1
    • café [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coffeeshop [the ~] zelfstandig naamwoord
    the pub
    – tavern consisting of a building with a bar and public rooms; often provides light meals 1
    • pub [the ~] zelfstandig naamwoord
    the bar; the tavern; the inn
    • bar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tavern [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de bar (tapkast; spon; drankbuffet; )
    the liquor cabinet; the bar

bar bijvoeglijk naamwoord

  1. bar (onbegroeid)
    bare; barren
    • bare bijvoeglijk naamwoord
    • barren bijvoeglijk naamwoord
  2. bar (armzalig; ellendig; erg; )
    terrible; miserable; abominable; poor; paltry; meagre; meager

Vertaal Matrix voor bar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar bar; buffet; café; drankbuffet; kroeg; lokaliteit; spon; tap; tapkast; tapperij; taveerne; toog baton; coffeeshop; dwarsbalk; dwarshout; gelagkamer; hindernis; hinderpaal; kruishout; pastille; plak; reep; reep chocolade; ritshout; roadblock; spijl; staaf; staf; stang; stijl; stok; tablet; tralie; versperring
café bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne bierhuis; buitencafé; coffeeshop; espressobar; koffiehuis; koffieshop; lunchlokaliteit; lunchroom; theehuis; uitspanning
coffeeshop bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne espressobar; koffiehuis; koffieshop; theehuis
inn bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne boerenherberg; gasthuis; herberg; logement; uitspanning
liquor cabinet bar; buffet; drankbuffet; spon; tap; tapkast; toog
pub bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne biercafé; buitencafé; café; café-hotel; dorpscafé; herberg; knijp; kroeg; tapperij; taveerne
tavern bar; café; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne café-hotel; herberg; knijp; uitspanning
- café; kroeg
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar afgrendelen; afschermen; barricaderen; traliën; versperren
bare beroven; bloot leggen; ontbloten; ontdoen; openbreken; openleggen; uitbuiten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abominable armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig barbaars; beestachtig; bruut; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; inhumaan; monsterlijk; onmenselijk; schandalig; verfoeilijk; wreed
bare bar; onbegroeid kaal; kale; ontbloot; onverhuld
barren bar; onbegroeid dor; droog; infertiel; kaal; onbehaard; ongastvrij; onherbergzaam; onvruchtbaar; ruig; schraal; steriel; verdord; zonder haar
meager armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
meagre armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig dun; geen vet op de botten hebbende; iel; mager; schraal; schriel
miserable armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig aan lager wal; akelig; armoedig; beroerd; berooid; deplorabel; ellendig; flodderig; haveloos; karig; lamlendig; lamzalig; mager; meelijwekkend; miserabel; naar; pover; schamel; schraal; sjofel; sjofeltjes; verlopen
paltry armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig armoedig; flodderig; haveloos; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; verlopen
poor armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; behoeftig; berooid; dor; flodderig; gebrekkig; haveloos; inferieur; karig; klungelig; kommerlijk; krukkig; mager; matig; middelmatig; min; minderwaardig; minvermogend; misdeeld; niet al te best; noodlijdend; onbeduidend; onbeholpen; onbemiddeld; ondermaats; ondeugdelijk; ongegoed; onhandig; onvermogend; pover; schamel; schraal; schutterig; sjofel; sjofeltjes; slap; slapjes; slecht; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; tweederangs; verlopen; zwak; zwakjes
terrible armzalig; bar; deerniswekkend; ellendig; erbarmelijk; erg; rampzalig ellendig; funest; geducht; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; in hoge mate; noodlottig; ongelukkig; ontzettend; rampzalig; schrikaanjagend; schrikbarend; schrikwekkend; schromelijk; verschrikkelijk; vreselijk

Verwante woorden van "bar":


Synoniemen voor "bar":


Verwante definities voor "bar":

  1. heel erg2
    • het is bar koud vandaag2
  2. hoge toonbank in een café2
    • we dronken een pilsje aan de bar2
  3. waar je heen gaat om iets te drinken2
    • ik heb in die bar met hem afgesproken2

Wiktionary: bar

bar
noun
  1. unit of pressure
  2. closet containing alcoholic beverages in a private house or a hotel room
  3. counter of such a premises
  4. business licensed to sell intoxicating beverages

Cross Translation:
FromToVia
bar bar Bar — eine Maßeinheit für den Druck; 1 bar = 105 N/m² = 105 Pa
bar austere; severe; strict; harsh; sharp; stark; stern austère — Qui est rigoureux pour le corps et qui mortifier les sens et l’esprit. — note Se dit surtout des doctrines et des pratiques religieux.
bar bar bar — Débit de boisson
bar severe; strict; austere; hard; harsh; sharp; stark; stern; tough sévère — Qui est rigide, sans indulgence.