Nederlands
Uitgebreide vertaling voor balken (Nederlands) in het Engels
balken:
-
balken
Conjugations for balken:
o.t.t.
- balk
- balkt
- balkt
- balken
- balken
- balken
o.v.t.
- balkde
- balkde
- balkde
- balkden
- balkden
- balkden
v.t.t.
- heb gebalkt
- hebt gebalkt
- heeft gebalkt
- hebben gebalkt
- hebben gebalkt
- hebben gebalkt
v.v.t.
- had gebalkt
- had gebalkt
- had gebalkt
- hadden gebalkt
- hadden gebalkt
- hadden gebalkt
o.t.t.t.
- zal balken
- zult balken
- zal balken
- zullen balken
- zullen balken
- zullen balken
o.v.t.t.
- zou balken
- zou balken
- zou balken
- zouden balken
- zouden balken
- zouden balken
diversen
- balk!
- balkt!
- gebalkt
- balkende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de balken (dwarsbalken; binten)
-
de balken (leggers)
Vertaal Matrix voor balken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
joists | balken; leggers | |
ledgers | balken; leggers | |
rafters | balken; binten; dwarsbalken | dakbinten; dakspanten; spanten |
roofbeams | balken; binten; dwarsbalken | dakbinten; dakspanten; spanten |
shingles | balken; binten; dwarsbalken | dakbinten; dakspanten; gordelroos; spanten |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bray | balken |
Verwante woorden van "balken":
Wiktionary: balken
balken
Cross Translation:
verb
balken
-
het geluid van een ezel maken
- balken → bray
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• balken | → cry; scream; shout; cry out; call; call out; bellow; bleat; neigh; bray; roar; growl; whinny; moo; squeal; vociferate | ↔ crier — jeter un ou plusieurs cris. |
• balken | → bleat; neigh; bray; growl; whinny; moo; squeal | ↔ hurler — Traductions à trier suivant le sens |
balk:
Vertaal Matrix voor balk:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beam | balk | dwarsbalk; dwarshout; juk; kruishout; ritshout; straal; straalbundel; stralenbundel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
beam | blaken; flikkeren; fonkelen; glanzen; glunderen; iets uitstralen; licht uitzenden; overzenden; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen |
Verwante woorden van "balk":
Wiktionary: balk
balk
Cross Translation:
noun
balk
-
(geometrie) een veelvlak met 6 rechthoekige zijvlakken, 8 hoekpunten en 12 ribben
- balk → cuboid; rectangular prism
-
(bouwkunde) een ruimteoverspannend constructie-element waarvan de lengte vele malen groter is dan de breedte en de hoogte in doorsnede
- balk → beam
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• balk | → cuboid; rectangular cuboid; rectangular parallelepiped | ↔ Quader — Geometrie: spezieller von ebenen Flächen begrenzen Raumkörper mit 8 rechtwinkligen Ecken, 6 rechteckigen Seiten und 12 Kanten, von denen jeweils vier gleichlang und parallel zueinander sind |
• balk | → beam; girder | ↔ poutre — pièce de bois de forme allongée, servir dans les constructions à supporter une charpente ou un parquet. |