Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor bagger (Nederlands) in het Engels
bagger:
Vertaal Matrix voor bagger:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dredgings | bagger; modder; prut; slib; slijk; slik | |
mud | bagger; modder; prut; slib; slijk; slik | drek; klei; leem; prut; smurrie |
mud flat | bagger; modder; prut; slib; slijk; slik | wad |
silt | bagger; modder; prut; slib; slijk; slik | |
slush | bagger; modder; prut; slib; slijk; slik | kledder; klodder; kwak; lik; sneeuwwater |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
silt | aanslibben | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mud | lemen |
Verwante woorden van "bagger":
bagger vorm van baggeren:
-
baggeren
-
baggeren
Conjugations for baggeren:
o.t.t.
- bagger
- baggert
- baggert
- baggeren
- baggeren
- baggeren
o.v.t.
- baggerde
- baggerde
- baggerde
- baggerden
- baggerden
- baggerden
v.t.t.
- heb gebaggerd
- hebt gebaggerd
- heeft gebaggerd
- hebben gebaggerd
- hebben gebaggerd
- hebben gebaggerd
v.v.t.
- had gebaggerd
- had gebaggerd
- had gebaggerd
- hadden gebaggerd
- hadden gebaggerd
- hadden gebaggerd
o.t.t.t.
- zal baggeren
- zult baggeren
- zal baggeren
- zullen baggeren
- zullen baggeren
- zullen baggeren
o.v.t.t.
- zou baggeren
- zou baggeren
- zou baggeren
- zouden baggeren
- zouden baggeren
- zouden baggeren
diversen
- bagger!
- baggert!
- gebaggerd
- baggerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor baggeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dredging | baggeren | gemier; gezeur |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dredge | baggeren | afdreggen; uitbaggeren |