Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- babysitter:
-
Wiktionary:
- babysitter → babysitter
- babysitter → baby-sitter, babysitter
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor babysitter (Nederlands) in het Engels
babysitter:
-
de babysitter (kinderoppas; oppas; babyoppas)
Vertaal Matrix voor babysitter:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
babysitter | babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas | |
child minder | babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas | |
nanny | babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas | gouvernante; kinderjuffrouw; kindermeisje |
nurse | babyoppas; babysitter; kinderoppas; oppas | baker; dierverzorger; min; verpleegkundige; verpleegster; verzorger; ziekenverpleegster; ziekenverpleger; zoogmoeder; zuster |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
nurse | een baby zogen; geneesmiddel toedienen; geven; ingeven; koesteren; toedienen; verplegen; verstrekken; verzorgen; zogen; zorgen voor; zorgen voor iets |
Verwante woorden van "babysitter":
Wiktionary: babysitter
babysitter
Cross Translation:
noun
-
iemand die, gewoonlijk tegen betaling, enige tijd oppast op iemands kind of baby
- babysitter → babysitter
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• babysitter | → baby-sitter; babysitter | ↔ Babysitter — Person, die Säuglinge und Kleinkinder in Abwesenheit ihrer Eltern meist gegen Bezahlung hütet |