Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. argeloosheid:
  2. argeloos:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor argeloosheid (Nederlands) in het Engels

argeloosheid:

argeloosheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de argeloosheid (onschuld; naïveteit; onbedorvenheid)
    the innocence; the naïvety

Vertaal Matrix voor argeloosheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
innocence argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld kuisheid; onbevlektheid; onbezoedeldheid; onschuldigheid; reinheid; zedigheid
naïvety argeloosheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld

Verwante woorden van "argeloosheid":


argeloos:

argeloos bijvoeglijk naamwoord

  1. argeloos (naïef)
    naïve; simple

Vertaal Matrix voor argeloos:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
simple argeloos; naïef achtergebleven; achterlijk; bescheiden; dunnetjes; eenvoudig; gemakkelijk; licht; magertjes; makkelijk; naief; nederig; niet moeilijk; niet voornaam; ongecompliceerd; onnozel; schraal; schraaltjes; simpel; sobertjes; van eenvoudige komaf
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
naïve argeloos; naïef

Verwante woorden van "argeloos":


Wiktionary: argeloos

argeloos
adjective
  1. honest but naïve

Cross Translation:
FromToVia
argeloos innocent innocent — à trier
argeloos naive; naïve; naïf; naif; ingenuous; innocent; simple naïfnaturel, ingénu, sans fard, sans apprêt, sans artifice.