Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. architectuur:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor architectuur (Nederlands) in het Engels

architectuur:

architectuur [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de architectuur (bouwkunst)
    the architecture; the composition
  2. de architectuur
    the architecture

Vertaal Matrix voor architectuur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
architecture architectuur; bouwkunst bouwkunde; bouwkunst; bouwtechniek; constructietechniek
composition architectuur; bouwkunst akkoordprocedure; assemblage; assembleren; betekenis; bijeenlegging; bouw; combinatie; constructie; inhoud; montage; onderdelen; opbouw; opbouwen; opstel; samengesteld geheel; samenstelling; samenstelling taalkunde; samenvoeging; scriptie; structuur; verslag

Verwante woorden van "architectuur":

  • architecturen

Wiktionary: architectuur

architectuur
noun
  1. art and science of designing buildings and other structures

Cross Translation:
FromToVia
architectuur architecture architectureart de concevoir, de construire et de transformer des édifices et des espaces extérieurs selon des critères esthétiques et des règles sociales, techniques, économiques, environnementales déterminées.

Computer vertaling door derden: