Agent in het Engels vertaald uit het Nederlands

Overzicht

Nederlands naar Engels: Meer gegevens...

agent:
- policeman; constable; police officer; officer of police; policewoman; agent
Wiktionary:
- agent → agent, police officer
- agent → agent, actor, policeman, cop, copper, constable, officer, police officer, operative

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor agent (Nederlands) in het Engels

de agent (politieagent; konstabel; gerechtsdienaar; diender)
the policeman; the constable; the police officer; the officer of police; the policewoman
- policeman [the ~] zelfstandig naamwoord
- constable [the ~] zelfstandig naamwoord
- police officer [the ~] zelfstandig naamwoord
- officer of police [the ~] zelfstandig naamwoord
- policewoman [the ~] zelfstandig naamwoord
de agent
the agent
– An application that runs on a Simple Network Management Protocol (SNMP) managed device. The agent application is the object of management activities. A computer running SNMP agent software is also sometimes referred to as an agent. ¹
- agent [the ~] zelfstandig naamwoord
de agent
the agent
– A managed software component that monitors events and performance pertaining to a specific application component, and transmits observations to a host application for display, action, or reporting. ¹
- agent [the ~] zelfstandig naamwoord
de agent
the agent
– A helper bot for Windows Live Messenger that was developed on the Windows Live Agents platform. ¹
- agent [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
agent	agent	dealer; verkoopagent
constable	agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent	politieagent
officer of police	agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent
police officer	agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent
policeman	agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent	politieagent
policewoman	agent; diender; gerechtsdienaar; konstabel; politieagent	agente; politieagente

agent

noun

one who acts in place of another
- agent → tussenpersoon; vertegenwoordiger; agent
one who exerts power
- agent → agent
an officer in a law enforcement agency
- police officer → politieagent; politieagente; politieman; politievrouw; agent; agente

Cross Translation:

From	To	Via
• agent	→ agent; actor; policeman; cop; copper; constable; officer; police officer; operative	↔ agent — Celui, celle, ce qui agit.