Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
declining
|
|
afslaan; afwijzen; weigeren
|
diminishing
|
|
afname; minder worden; verkleining; vermindering
|
fading
|
|
sluiereffect; verflauwing; verkleuring; verslapping
|
lessening
|
|
afname; minder worden; vermindering
|
shrink
|
|
psychiater
|
subsiding
|
|
wegzakken
|
weakening
|
|
achteruitgaan; afnemen; afzwakken; afzwakking; ontkrachting; verminderen in kracht; vermindering; verslappen; verzwakken; verzwakking
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
diminishing
|
afnemend; slinkend; tanend
|
|
shrink
|
afnemend; slinkend; tanend
|
achteruitdeinzen; achteruitgaan; afnemen; dalen; declineren; ineenkrimpen; ineenschrompelen; inkrimpen; kleiner maken; kleiner worden; krimpen; minder worden; minderen; schrompelen; slinken; tanen; terugdeinzen; teruggaan; terugschrikken; terugwijken; verkleinen; verminderen; vervallen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
decreasing
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
minderend; slinkend; verminderend
|
diminishing
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
achteruitgaand; minderend; slinkend; tanend; vergelend; verminderend; verzwakkend
|
weakening
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
achteruitgaand; verzwakkend
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abating
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
|
declining
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
achteruitgaand; afhellend; dalend; minderend; slinkend; verminderend; verzwakkend
|
fading
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
achteruitgaand; verzwakkend
|
lessening
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
|
subsiding
|
achteruitgaand; afnemend; vervallend
|
|