Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. aanwensel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanwensel (Nederlands) in het Engels

aanwensel:

aanwensel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het aanwensel (tic; rarigheid)
    the nervous tremor; the tic; the quirk
    • nervous tremor [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tic [the ~] zelfstandig naamwoord
    • quirk [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanwensel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nervous tremor aanwensel; rarigheid; tic zenuwtrek; zenuwtrekking
quirk aanwensel; rarigheid; tic bui; gril; kuur; luim; nuk; zenuwtrek; zenuwtrekking
tic aanwensel; rarigheid; tic zenuwtrek; zenuwtrekking

Verwante woorden van "aanwensel":

  • aanwensels

Wiktionary: aanwensel

aanwensel
noun
  1. hebbelijkheid