Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. aanhouden op:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanhouden op (Nederlands) in het Engels

aanhouden op:

aanhouden op werkwoord (houd aan op, houdt aan op, hield aan op, hielden aan op, aangehouden op)

  1. aanhouden op (afstevenen op; aansturen op; afvaren op; afstomen op)
    to steer for; to head for; to sail; to make for
    • steer for werkwoord (steers for, steered for, steering for)
    • head for werkwoord (heads for, headed for, heading for)
    • sail werkwoord (sails, sailed, sailing)
    • make for werkwoord (makes for, made for, making for)

Conjugations for aanhouden op:

o.t.t.
  1. houd aan op
  2. houdt aan op
  3. houdt aan op
  4. houden aan op
  5. houden aan op
  6. houden aan op
o.v.t.
  1. hield aan op
  2. hield aan op
  3. hield aan op
  4. hielden aan op
  5. hielden aan op
  6. hielden aan op
v.t.t.
  1. ben aangehouden op
  2. bent aangehouden op
  3. is aangehouden op
  4. zijn aangehouden op
  5. zijn aangehouden op
  6. zijn aangehouden op
v.v.t.
  1. was aangehouden op
  2. was aangehouden op
  3. was aangehouden op
  4. waren aangehouden op
  5. waren aangehouden op
  6. waren aangehouden op
o.t.t.t.
  1. zal aanhouden op
  2. zult aanhouden op
  3. zal aanhouden op
  4. zullen aanhouden op
  5. zullen aanhouden op
  6. zullen aanhouden op
o.v.t.t.
  1. zou aanhouden op
  2. zou aanhouden op
  3. zou aanhouden op
  4. zouden aanhouden op
  5. zouden aanhouden op
  6. zouden aanhouden op
diversen
  1. houd aan op!
  2. houdt aan op!
  3. aangehouden op
  4. aanhoudende op
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor aanhouden op:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
head for aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op aansturen; aflopen; afstevenen; koers zetten naar; stevenen; vervoegen; zich begeven naar
make for aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op aanpassen; aflopen; bedoelen; beogen; geschikt maken; koers zetten naar; stevenen; ten doel hebben; vervoegen; zich begeven naar
sail aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op afreizen; afvaren; bevaren; bezeilen; heengaan; navigeren; uitvaren; van wal gaan; varen; verdwijnen; verlaten; wegreizen; wegtrekken; zeilen
steer for aanhouden op; aansturen op; afstevenen op; afstomen op; afvaren op stevenen

Verwante vertalingen van aanhouden op