Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanhangsels (Nederlands) in het Engels

aanhangsels:

aanhangsels [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de aanhangsels (addenda; toevoegingen; supplementen; bijvoegsels; toevoegsels)
    the additions; the supplements; the appendices; the appendixes; the addenda; the affixes; the appendages

Vertaal Matrix voor aanhangsels:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
addenda aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels
additions aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels
affixes aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels
appendages aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels
appendices aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels appendices; blinde darmen
appendixes aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels
supplements aanhangsels; addenda; bijvoegsels; supplementen; toevoegingen; toevoegsels aanvullingen

Verwante woorden van "aanhangsels":


aanhangsels vorm van aanhangsel:

aanhangsel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het aanhangsel (addendum; toevoeging; appendix; )
    the addition; the appendix; the addendum; the supplement; the affix; the appendage; the extra
    • addition [the ~] zelfstandig naamwoord
    • appendix [the ~] zelfstandig naamwoord
    • addendum [the ~] zelfstandig naamwoord
    • supplement [the ~] zelfstandig naamwoord
    • affix [the ~] zelfstandig naamwoord
    • appendage [the ~] zelfstandig naamwoord
    • extra [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanhangsel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
addendum aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel addendum
addition aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanbouw; aangroeiing; aanvoeging; aanwas; bijmenging; bijtelling; bijvoeging; optelling; samentelling; som; toevoeging; toevoegsel; uitbouw; uitbreiding; vermeerdering
affix aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel
appendage aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel
appendix aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvulling; additie; bijlage; blinde darm; meezending; toelichting
extra aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel figurant; figurante; toegift; voordeel
supplement aanhangsel; aanvulling; addendum; appendix; bijvoegsel; supplement; toevoeging; toevoegsel aanvulling; additie; bijlage; meezending; supplement; suppletie; toelichting
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
affix bevestigen; ergens aan bevestigen; hechten; lijmen; opplakken; vasthechten; vastlijmen; vastmaken; vastnaaien; vastplakken; vastzetten
supplement supplementeren
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extra aanvullend; extra; meer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extra extra; toegevoegd

Verwante woorden van "aanhangsel":


Wiktionary: aanhangsel

aanhangsel
noun
  1. text added to the end of a book or an article
  2. appendix
  3. that which is affixed
  4. clothing accessory
  5. that which belongs to something else deemed the principal, attachment
  6. letters or sounds added at the end of a word to modify the word's meaning

Cross Translation:
FromToVia
aanhangsel appendage; appendix; addition; adjunct; supplement; accessory; side-issue; appurtenance appendice — Ce qui semble appendre, ajouter à une autre chose. On trouve plus rarement son synonyme : appendage.
aanhangsel suffix suffixe — Élément lexical