Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
-
aangebrand:
- huffy; grumpy; touchy; cross-grained; thin-skinned; grim; stern; sullen; gruff; surly; bad-tempered; pissed off; irritated; piqued; nettled; sore
- aanbranden:
-
Wiktionary:
- aanbranden → burn
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor aangebrand (Nederlands) in het Engels
aangebrand:
-
aangebrand (lichtgeraakt; humeurig; gevoelig; korzelig)
huffy; grumpy; touchy; cross-grained; thin-skinned; grim; stern; sullen; gruff; surly-
huffy bijvoeglijk naamwoord
-
grumpy bijvoeglijk naamwoord
-
touchy bijvoeglijk naamwoord
-
cross-grained bijvoeglijk naamwoord
-
thin-skinned bijvoeglijk naamwoord
-
grim bijvoeglijk naamwoord
-
stern bijvoeglijk naamwoord
-
sullen bijvoeglijk naamwoord
-
gruff bijvoeglijk naamwoord
-
surly bijvoeglijk naamwoord
-
-
aangebrand (geïrriteerd; prikkelbaar; pissig; geprikkeld; geërgerd)
bad-tempered; pissed off; irritated; piqued; nettled; sore-
bad-tempered bijvoeglijk naamwoord
-
pissed off bijvoeglijk naamwoord
-
irritated bijvoeglijk naamwoord
-
piqued bijvoeglijk naamwoord
-
nettled bijvoeglijk naamwoord
-
sore bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor aangebrand:
Verwante woorden van "aangebrand":
aangebrand vorm van aanbranden:
-
aanbranden
Conjugations for aanbranden:
o.t.t.
- brand aan
- brandt aan
- brandt aan
- branden aan
- branden aan
- branden aan
o.v.t.
- brandde aan
- brandde aan
- brandde aan
- brandden aan
- brandden aan
- brandden aan
v.t.t.
- ben aangebrand
- bent aangebrand
- is aangebrand
- zijn aangebrand
- zijn aangebrand
- zijn aangebrand
v.v.t.
- was aangebrand
- was aangebrand
- was aangebrand
- waren aangebrand
- waren aangebrand
- waren aangebrand
o.t.t.t.
- zal aanbranden
- zult aanbranden
- zal aanbranden
- zullen aanbranden
- zullen aanbranden
- zullen aanbranden
o.v.t.t.
- zou aanbranden
- zou aanbranden
- zou aanbranden
- zouden aanbranden
- zouden aanbranden
- zouden aanbranden
diversen
- brand aan!
- brandt aan!
- aangebrand
- aanbrandende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor aanbranden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
burn | brandplek; brandwond; verbranding | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
burn | aanbranden | aanbakken; afbranden; blakeren; branden; brandmerken; inbranden; leegbranden; markeren; platbranden; uitbranden; van stigma's voorzien; verschroeien; verzengen; zengen |
Verwante definities voor "aanbranden":
Wiktionary: aanbranden
aanbranden
verb
-
overheat
-
become overheated