Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Christus:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor Christus (Nederlands) in het Engels

Christus:

Christus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de Christus
    the Christ
    • Christ [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. de Christus (Jezus; Jezus-Christus)
    the Christ; the Jesus; the Lord
    • Christ [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Jesus [the ~] zelfstandig naamwoord
    • Lord [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Christus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Christ Christus; Jezus; Jezus-Christus
Jesus Christus; Jezus; Jezus-Christus jezus
Lord Christus; Jezus; Jezus-Christus God; Here; schepper
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Christ christenzielen

Wiktionary: Christus

Christus
proper noun
  1. title for Jesus of Nazareth

Verwante vertalingen van Christus