Nederlands
Uitgebreide vertaling voor uitschuren (Nederlands) in het Engels
uitschuren: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- uit: off; from; clear; over; evident; accomplished; out; achieved; ready; prepared; finished; completed; concluded; ready for use; complete; as from now; of today
- schuren: smooth; plane; grate
- schuur: shed; barn; shanty
- uiten: express; speak; utter; talk; impersonate; ventilate; express oneself; give expression to; reveal oneself; spout; unload
Wiktionary: uitschuren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitschuren | → rub | ↔ récurer — curer, nettoyer complètement frotter, en parlant surtout des ustensiles de cuisine. |