Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alert
|
|
alert; melding; waarschuwing
|
biting
|
|
bijten
|
rapid
|
|
stroomversnelling
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alert
|
|
waarschuwen
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acute
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
acuut
|
agile
|
alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
|
geagiteerd; levendig; rap; snel; verhit; vlot; vlug
|
alert
|
alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
|
ad rem; alert; bewust; bij bewustzijn; hoede; paraat; slagvaardig; voorzichtig; waaks; waakzaam; wakend; wakker
|
astute
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
adrem; bijdehand; gevat; raak; scherpzinnig; snedig; spitsvondig; uitgekiend
|
biting
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
bijtend; bijtende; doordringend; fel; gemeen; inbijtend; invretend; inwerkend; scherp
|
brisk
|
alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
|
beslist; blij; blijmoedig; dartel; doortastend; ferm; kordaat; krachtdadig; krachtig; levendig; levenslustig; monter; opgetogen; opgewekt; rap; snel; tierig; vlot; vlug; vrolijk
|
canny
|
bij de pinken; clever; goochem; kien; schrander; slim; uitgeslapen
|
|
clever
|
clever; gehaaid; gevat; gewiekst; kien; pienter; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen
|
adrem; bedachtzaam; bijdehand; briljant; correct; doordacht; geleerd; geniaal; gevat; gis; ingenieus; intelligent; knap; kundig; kunstig; nadenkend; pienter; raadzaam; raak; rap; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; snel; snugger; spitsvondig; uitgekiend; vaardig; vernuftig; verstandig; vindingrijk; vlot; vlug; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
ingenious
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
briljant; geniaal; ingenieus; inventief; knap; kundig; kunstig; vaardig; vernuftig; vindingrijk
|
intelligent
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
bedachtzaam; correct; doordacht; geleerd; intelligent; nadenkend; pienter; raadzaam; schrander; slim; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
keen
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
begerig; bijdehand; briljant; fervent; gretig; happig; ingenieus; kien; knap; kundig; kunstig; messcherp; pienter; scherp; slim; spits; uitgekookt; vaardig; verlekkerd; vindingrijk; vurig
|
nimble
|
gehaaid; gevat; gewiekst; snedig; uitgeslapen
|
behendig; bekwaam; flitsend; handig; hip; kundig; lichtvoetig; modieus; rap; snel; snelvoetig; trendy; vaardig; vlot; vlug
|
quick
|
|
direct; gauw; gezwind
|
rapid
|
alert; oplettend; uitgeslapen; wakker
|
abrupt; direct; eensklaps; gauw; gezwind; ineens; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; vlot; vlug
|
sagacious
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
|
seasoned
|
door en door; doorgewinterd; geroutineerd; geslepen; uitgeslapen
|
belegen; doorgewinterde; doorkneed; gekruid; gepeperd; hartig; heet; pikant; pittig
|
shrewd
|
bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
achterbaks; berekenend; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; listig; scherpzinnig; slinks; sluw; snood; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt
|
skilful
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
bedreven; behendig; bekwaam; briljant; geoefend; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; magistraal; meesterlijk; rap; snel; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug
|
skillful
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
bedreven; behendig; bekwaam; briljant; geoefend; handig; ingenieus; knap; kundig; kunstig; magistraal; meesterlijk; rap; snel; vaardig; vindingrijk; vlot; vlug
|
smart
|
alert; bij de pinken; clever; gehaaid; gevat; gewiekst; goochem; kien; oplettend; pienter; schrander; slim; snedig; snugger; uitgeslapen; wakker
|
adrem; bedachtzaam; bijdehand; chic; correct; doordacht; elegant; esthetisch; geleerd; gelikt; gevat; gis; intelligent; kittig; knap; leuk om te zien; modieuze verfijning; nadenkend; picobello; piekfijn; pienter; raadzaam; raak; scherpzinnig; schrander; slim; smaakvol; snedig; snugger; spitsvondig; stijlvol; tiptop; uitgekiend; verfijnd; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zinnig
|
wise
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
bedachtzaam; belezen; correct; doordacht; erudiet; geletterd; gestudeerd; gis; hooggeleerd; intelligent; nadenkend; ontwikkeld; pienter; raadzaam; schrander; slim; verstandig; weldenkend; wijs; wijselijk; zeer geleerd; zeer ontwikkeld; zinnig
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bright
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
aanschouwelijk; adrem; bedachtzaam; bijdehand; blij; blijgeestig; blijmoedig; blinkend; bloeiend; correct; dartel; doordacht; duidelijk; fideel; flagrant; fleurig; flitsend; geestig; gevat; glimmend; hip; intelligent; jolig; kleurig; kleurrijk; knap; kwiek; leuk om te zien; levendig; lustig; modieus; monter; nadenkend; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; overduidelijk; pienter; raadzaam; raak; schrander; snedig; snel; snugger; spiritueus; trendy; uitgelaten; verstandig; vlot; vrolijk; wakker; weldenkend; welgemoed; wijs; wijselijk; zinnig; zo klaar als een klontje; zonneklaar; zonnig
|
crafty
|
clever; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
scherpzinnig; spitsvondig; uitgekiend
|
quick
|
alert; gehaaid; gevat; gewiekst; oplettend; snedig; uitgeslapen; wakker
|
abrupt; bruusk; eensklaps; ineens; lichtvoetig; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; schielijk; snel; snelvoetig; vlot; vlug
|
sharp
|
gehaaid; gevat; gewiekst; snedig; uitgeslapen
|
achterbaks; adrem; bijdehand; bitter; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gevat; gewiekst; giftig; gluiperig; intelligent; kien; kwaad; leep; listig; messcherp; nijdig; op afgebeten toon; pienter; puntig; raak; scherp; scherp gepunt; scherpgerand; schrander; schril; slim; slinks; sluw; snedig; snijdend; snood; snugger; spits; spitsig; spitsvormig; stiekem; toegespitst; uitgekookt; vlijmend; vlijmscherp; woedend; zeer boos
|
sharp-minded
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
|
sharpwitted
|
gevat; scherpzinnig; schrander; slim; snedig; uitgeslapen
|
|
sly
|
bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
achterbaks; arglistig; berekenend; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; leep; link; listig; loos; pesterig; scherpzinnig; slinks; sluw; snood; spitsvondig; stiekem; uitgekiend; uitgekookt; vrij; zonder taak
|
wily
|
bij de pinken; clever; goochem; kien; pienter; schrander; slim; snugger; uitgeslapen
|
adrem; bijdehand; gevat; raak; scherpzinnig; snedig; spitsvondig; uitgekiend
|