Nederlands
Uitgebreide vertaling voor toch (Nederlands) in het Engels
toch:
-
toch (desondanks; desalniettemin; niettegenstaande; evengoed)
nevertheless; anyhow; nonetheless; despite it; notwithstanding it-
nevertheless bijwoord
-
anyhow bijwoord
-
nonetheless bijwoord
-
despite it bijvoeglijk naamwoord
-
notwithstanding it bijvoeglijk naamwoord
-
-
toch (niettemin; desondanks; evenwel; nochtans)
nevertheless; anyway; nonetheless; anyhow-
nevertheless bijwoord
-
anyway bijwoord
-
nonetheless bijwoord
-
anyhow bijwoord
-
Vertaal Matrix voor toch:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anyhow | desalniettemin; desondanks; evengoed; evenwel; niettegenstaande; niettemin; nochtans; toch | althans; doch; echter; hoe dan ook; immers; maar; niettemin; nochtans; sowieso |
anyway | desondanks; evenwel; niettemin; nochtans; toch | althans; doch; echter; hoe dan ook; in elk geval; in ieder geval; maar; niettemin; nochtans |
nevertheless | desalniettemin; desondanks; evengoed; evenwel; niettegenstaande; niettemin; nochtans; toch | doch; echter; maar; niettemin; nochtans |
nonetheless | desalniettemin; desondanks; evengoed; evenwel; niettegenstaande; niettemin; nochtans; toch | |
- | desalniettemin | |
Conjunction | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | desondanks | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
despite it | desalniettemin; desondanks; evengoed; niettegenstaande; toch | |
notwithstanding it | desalniettemin; desondanks; evengoed; niettegenstaande; toch |
Synoniemen voor "toch":
Verwante definities voor "toch":
Wiktionary: toch
toch
adverb
toch
-
in weerwil van iets
- toch → yet; nevertheless; anyway
adverb
-
in spite of what preceded
-
regardless
- anyway → toch; desondanks
-
nevertheless
-
despite the contrary