Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. stabiliseren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor stabiliseren (Nederlands) in het Engels

stabiliseren:

stabiliseren werkwoord (stabiliseer, stabiliseert, stabiliseerde, stabiliseerden, gestabiliseerd)

  1. stabiliseren (stabiel maken)
    to stabilize; to stabilise
    • stabilize werkwoord, Amerikaans (stabilizes, stabilized, stabilizing)
    • stabilise werkwoord, Brits

Conjugations for stabiliseren:

o.t.t.
  1. stabiliseer
  2. stabiliseert
  3. stabiliseert
  4. stabiliseren
  5. stabiliseren
  6. stabiliseren
o.v.t.
  1. stabiliseerde
  2. stabiliseerde
  3. stabiliseerde
  4. stabiliseerden
  5. stabiliseerden
  6. stabiliseerden
v.t.t.
  1. ben gestabiliseerd
  2. bent gestabiliseerd
  3. is gestabiliseerd
  4. zijn gestabiliseerd
  5. zijn gestabiliseerd
  6. zijn gestabiliseerd
v.v.t.
  1. was gestabiliseerd
  2. was gestabiliseerd
  3. was gestabiliseerd
  4. waren gestabiliseerd
  5. waren gestabiliseerd
  6. waren gestabiliseerd
o.t.t.t.
  1. zal stabiliseren
  2. zult stabiliseren
  3. zal stabiliseren
  4. zullen stabiliseren
  5. zullen stabiliseren
  6. zullen stabiliseren
o.v.t.t.
  1. zou stabiliseren
  2. zou stabiliseren
  3. zou stabiliseren
  4. zouden stabiliseren
  5. zouden stabiliseren
  6. zouden stabiliseren
diversen
  1. stabiliseer!
  2. stabiliseert!
  3. gestabiliseerd
  4. stabiliserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor stabiliseren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stabilise stabiel maken; stabiliseren
stabilize stabiel maken; stabiliseren

Wiktionary: stabiliseren

stabiliseren
verb
  1. to stabilize