Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- opening:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- opening:
-
open:
- open; toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; niet dicht; oprecht; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit; eerlijk; rechtschapen; frank; rechttoe; gulweg; onoverdekt; onbedekt; onverhuld
- openen; openmaken; opendoen; ontsluiten; inleiden; opendraaien; openslaan; inluiden; beginnen; starten; ontgrendelen; openklappen; open krijgen; loskrijgen; aanbreken; een begin nemen; opengaan; losgaan; opengooien; openwerpen
- vrije ruimten
-
Wiktionary:
- opening → opening
- open → opengaan, openmaken, openen, aansnijden, opendoen
- open → open
- open → open, opendoen, openen, openmaken, abundant, overvloedig, rijk, uitbundig, volop, weelderig, welig, breedvoerig, groot, royaal, ruim, uitgestrekt, slobberig, breed, wijd, omvangrijk, uitgebreid, veelomvattend, vrij, los, onbelemmerd, onbezet, vlot, vrijgesteld, vol
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor opening (Nederlands) in het Engels
opening:
-
de opening (bres; gat)
-
de opening (sleuf; gleuf; kier)
-
de opening (aanvang; begin; start; inzet)
-
de opening (inkeping; kloof; reet; uitsparing; gat; scheur; split; barst; groef)
-
de opening (langwerpige uitholling; gleuf; sleuf)
-
de opening (deuropening)
-
de opening (tussenruimte; kloof; uitsparing; spleet)
Vertaal Matrix voor opening:
Verwante woorden van "opening":
Synoniemen voor "opening":
Verwante definities voor "opening":
Wiktionary: opening
opening
Cross Translation:
noun
opening
noun
-
small opening or space
-
opening in a solid
-
hollow in some surface
-
diameter of the aperture (in the sense above)
-
something which restricts the diameter of the light path through one plane in an optical system
-
opening
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opening | → gap | ↔ Lücke — Stelle, an der etwas fehlt, das dort sein sollte |
• opening | → breach; gap | ↔ brèche — Traductions à trier suivant le sens |
• opening | → chasm; divide; gulf; ravine; jaws; maw; abyss; mouth; muzzle; tunnel | ↔ gouffre — cavité large et profonde, vide ou remplie d’eau. |
• opening | → aperture | ↔ jour — Percement par lequel la lumière peut pénétrer |
Engels
Uitgebreide vertaling voor opening (Engels) in het Nederlands
opening:
-
the opening (commencement; beginning; start; outset)
-
the opening (cleft; gap; cavity; interstice; cut-away; hole; crevice; gash; fissure; cranny; saving)
-
the opening (cranny; fissure; crevice; recess; space)
-
the opening (disclosure; dilatation)
-
the opening
de openstelling -
the opening (hole in the ice)
-
the opening (unlocking)
-
the opening (area of distribution; consuming market; market)
-
opening (introductory; preliminary; preceding)
voorafgaand; voorgaand; introducerend; inleidend-
voorafgaand bijvoeglijk naamwoord
-
voorgaand bijvoeglijk naamwoord
-
introducerend bijvoeglijk naamwoord
-
inleidend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor opening:
Verwante woorden van "opening":
Synoniemen voor "opening":
Antoniemen van "opening":
Verwante definities voor "opening":
opening vorm van open:
-
open
-
open (approachable; accessible; amenable; frank)
toegankelijk; benaderbaar; genaakbaar; open-
toegankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
benaderbaar bijvoeglijk naamwoord
-
genaakbaar bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
-
open (not closed)
-
open (frank; sincere; straight; straightforward; honest; plain; fair)
oprecht; open; onomwonden; onbewimpeld; ronduit; onverholen; vrij; openhartig; vrijelijk; vrijuit-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
onomwonden bijvoeglijk naamwoord
-
onbewimpeld bijvoeglijk naamwoord
-
ronduit bijwoord
-
onverholen bijvoeglijk naamwoord
-
vrij bijvoeglijk naamwoord
-
openhartig bijvoeglijk naamwoord
-
vrijelijk bijwoord
-
vrijuit bijwoord
-
-
open (upright; honest; sincere; true; frank; fair)
oprecht; eerlijk; rechtschapen; open-
oprecht bijvoeglijk naamwoord
-
eerlijk bijvoeglijk naamwoord
-
rechtschapen bijvoeglijk naamwoord
-
open bijvoeglijk naamwoord
-
-
open (straight ahead; frank; straight on)
-
open (straightforward; straight; freely; frank)
-
open (uncovered; outdoor)
-
open (uncovered; bare)
-
open
– Pertaining to the status assigned to records in the system that are in progress. 3
-
to open (open up; unlock)
-
to open (introduce; start)
-
to open (turn on; open up; unscrew; unlock)
-
to open
-
to open (herald; ring in; start; begin)
-
to open (unbolt; unlock; open up)
-
to open (unfold)
-
to open (undo; get undone)
-
to open (commence; begin; start; take off; get under way; break into; be off)
-
to open (come open)
-
to open (throw open)
Conjugations for open:
present
- open
- open
- opens
- open
- open
- open
simple past
- opened
- opened
- opened
- opened
- opened
- opened
present perfect
- have opened
- have opened
- has opened
- have opened
- have opened
- have opened
past continuous
- was opening
- were opening
- was opening
- were opening
- were opening
- were opening
future
- shall open
- will open
- will open
- shall open
- will open
- will open
continuous present
- am opening
- are opening
- is opening
- are opening
- are opening
- are opening
subjunctive
- be opened
- be opened
- be opened
- be opened
- be opened
- be opened
diverse
- open!
- let's open!
- opened
- opening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the open
Vertaal Matrix voor open:
Verwante woorden van "open":
Synoniemen voor "open":
Antoniemen van "open":
Verwante definities voor "open":
Wiktionary: open
open
Cross Translation:
verb
open
-
to begin conducting business
- open → opengaan
-
to become open
- open → opengaan
-
to make accessible to customers
-
to bring up (a topic)
- open → aansnijden
-
to make something accessible
verb
Cross Translation: