Nederlands

Uitgebreide vertaling voor landen (Nederlands) in het Engels

landen:

landen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de landen
    the countries

landen werkwoord (land, landt, landde, landden, geland)

  1. landen (aankomen op vliegveld)
    land at airport; to touch down
  2. landen (terechtkomen; neerkomen; op de grond komen)
    to land; to come down; to end up somewhere
    • land werkwoord (lands, landed, landing)
    • come down werkwoord (comes down, came down, coming down)
    • end up somewhere werkwoord (ends up somewhere, ended up somewhere, ending up somewhere)
  3. landen (neerdalen; afdalen; neerkomen; )
    to descend; to land; to go down; to come down
    • descend werkwoord (descends, descended, descending)
    • land werkwoord (lands, landed, landing)
    • go down werkwoord (goes down, went down, going down)
    • come down werkwoord (comes down, came down, coming down)

Conjugations for landen:

o.t.t.
  1. land
  2. landt
  3. landt
  4. landen
  5. landen
  6. landen
o.v.t.
  1. landde
  2. landde
  3. landde
  4. landden
  5. landden
  6. landden
v.t.t.
  1. ben geland
  2. bent geland
  3. is geland
  4. zijn geland
  5. zijn geland
  6. zijn geland
v.v.t.
  1. was geland
  2. was geland
  3. was geland
  4. waren geland
  5. waren geland
  6. waren geland
o.t.t.t.
  1. zal landen
  2. zult landen
  3. zal landen
  4. zullen landen
  5. zullen landen
  6. zullen landen
o.v.t.t.
  1. zou landen
  2. zou landen
  3. zou landen
  4. zouden landen
  5. zouden landen
  6. zouden landen
diversen
  1. land!
  2. landt!
  3. geland
  4. landend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor landen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
countries landen
land land; landmassa
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
come down afdalen; landen; naar beneden dalen; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaagkomen; op de grond komen; terechtkomen aftakelen; verzwakken; wegglijden
descend afdalen; landen; naar beneden dalen; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaagkomen dalen; naar beneden gaan; naar beneden lopen; neer laten zakken; omlaaggaan
end up somewhere landen; neerkomen; op de grond komen; terechtkomen
go down afdalen; landen; naar beneden dalen; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaagkomen afnemen; dateren; inkrimpen; krimpen; minder worden; naar beneden gaan; naar beneden lopen; neergaan; omlaag gaan; omlaaggaan; ondergaan; slinken; teruggaan; teruggrijpen; verkleinen; verminderen
land afdalen; landen; naar beneden dalen; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaagkomen; op de grond komen; terechtkomen aflopen; eindigen; op zijn pootjes terechtkomen; raken; teneindelopen; terechtkomen; treffen
land at airport aankomen op vliegveld; landen
touch down aankomen op vliegveld; landen

Verwante woorden van "landen":


Wiktionary: landen

landen
verb
  1. vanuit de zee, de lucht of de ruimte voet op vaste bodem zetten
landen
verb
  1. to bring to land
  2. to descend to a surface, especially from the air

Cross Translation:
FromToVia
landen begin; commence; start; collide with; crash into; bring up; broach; land; address; accost; hitch on; hook on; attach; approach; deal with; tackle; berth aborder — intransitif|fr marine|fr arriver au bord, prendre terre.
landen land; alight; beach; touch down atterrir — Arriver au voisinage de la terre (Sens général)

land:

land [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het land (landmassa)
    the land
    – the solid part of the earth's surface 1
    • land [the ~] zelfstandig naamwoord
      • the plane turned away from the sea and moved back over land1
  2. het land (natie; staat; rijk)
    the country; the state; the nation; the empire; the kingdom
    • country [the ~] zelfstandig naamwoord
    • state [the ~] zelfstandig naamwoord
    • nation [the ~] zelfstandig naamwoord
    • empire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • kingdom [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. het land (landschap)
    the landscape; the scenery
  4. het land (platteland)
    the country; the country side; the field; the estate
    • country [the ~] zelfstandig naamwoord
    • country side [the ~] zelfstandig naamwoord
    • field [the ~] zelfstandig naamwoord
    • estate [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor land:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
country land; natie; platteland; rijk; staat
country side land; platteland
empire land; natie; rijk; staat imperium; keizerrijk
estate land; platteland boedel; boerderij; boerenhoeve; boerenhofstede; erfboedel; erfenis; erfgoed; hoeve; landgoed; legaat; nalatenschap; villa
field land; platteland akker; bouwland; grond; kamp; kampement; legering; legerkamp; legerplaats; veld
kingdom land; natie; rijk; staat koninkrijk; rijk
land land; landmassa
landscape land; landschap afdrukstand Liggend; liggend
nation land; natie; rijk; staat natie; volk
scenery land; landschap decor; landschapsschoon; toneeldecor; toneelversiering
state land; natie; rijk; staat conditie; gesteldheid; positie; staat; status; toestand
- rijk; staat
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
field afweren; pareren; weren
land afdalen; aflopen; eindigen; landen; naar beneden dalen; naar beneden komen; neerdalen; neerkomen; omlaagkomen; op de grond komen; op zijn pootjes terechtkomen; raken; teneindelopen; terechtkomen; treffen
state afkondigen; bekendmaken; berichten; informeren; meedelen; melden; mening kenbaar maken; proclameren; rapporteren; verkondigen; verslag uitbrengen

Verwante woorden van "land":


Synoniemen voor "land":


Verwante definities voor "land":

  1. wat geen stad is2
    • wij wonen op het (platte)land2
  2. wat niet door water bedekt is2
    • we stappen uit de boot, we gaan aan land2
  3. gebied binnen bepaalde grenzen met eigen regering2
    • in dit land wonen 14 miljoen mensen2

Wiktionary: land

land
noun
  1. gedeelte van het aardoppervlak dat boven water uitsteekt
  2. dat deel van de aardbodem dat geschikt is voor of gebruikt wordt voor bebouwing of landbouw en veeteelt
  3. een geografisch gebied aan één bepaald gezag onderworpen
  4. niet verstedelijkt gebied
  5. het eigen land, het land waar men geboren is
land
adjective
  1. surrounded by land
noun
  1. someone's homeplace
  2. country or region
  3. real estate or landed property
  4. part of Earth which is not covered by oceans or other bodies of water
  5. nation state
  6. region of land

Cross Translation:
FromToVia
land field; farmland champ — Terrain de campagne
land land; country contrée — géographie|fr certain étendue de pays.
land glebe glèbeterre du domaine auquel un serf était attacher, à l’époque féodale, en sorte qu’on le vendre avec le fonds.
land land terre — Surface de notre planète qui n’est pas recouverte par l’eau
land earth terre — Partie que l’on possède

Verwante vertalingen van landen



Engels

Uitgebreide vertaling voor landen (Engels) in het Nederlands