Nederlands
Uitgebreide vertaling voor innemend (Nederlands) in het Engels
innemend:
-
innemend (genegenheid opwekkend; minzaam; charmant)
Vertaal Matrix voor innemend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
taking | afzetten; amputatie; amputeren; arresteren; bemachtiging; grijpen; inneming; wegnemen | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
affable | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | |
amiable | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | aimabel; bekoorlijk; beminnelijk; charmant; lief |
benign | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | |
bland | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | bleek; flauw; flets; karakterloos; laf; poeslief; slap; smakeloos; stijlloos; verschoten; zonder karakter; zonder zout; zoutloos |
friendly | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam | aimabel; amicaal; bekoorlijk; bevriend; charmant; gemoedelijk; joviaal; kameraadschappelijk; vriendelijke; vriendschappelijk |
taking | charmant; genegenheid opwekkend; innemend; minzaam |
Verwante woorden van "innemend":
Wiktionary: innemend
innemend
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• innemend | → cute; winsome | ↔ mignon — Qui, dans son apparence menue, offre de la grâce et de la gentillesse |
• innemend | → charming; delightful; lovely | ↔ ravissant — (figuré) Qui transporter d’admiration. |
• innemend | → sympathetic; congenial; likable; nice; sensitive | ↔ sympathique — Relatif à la sympathie. |
innemend vorm van innemen:
-
innemen (medicijn innemen)
to take; take medicine; to swallow; take medication-
take medicine werkwoord
-
take medication werkwoord
-
innemen (kleding inkorten)
shorten clothes-
shorten clothes werkwoord
-
Conjugations for innemen:
o.t.t.
- neem in
- neemt in
- neemt in
- nemen in
- nemen in
- nemen in
o.v.t.
- nam in
- nam in
- nam in
- namen in
- namen in
- namen in
v.t.t.
- ben ingenomen
- bent ingenomen
- is ingenomen
- zijn ingenomen
- zijn ingenomen
- zijn ingenomen
v.v.t.
- was ingenomen
- was ingenomen
- was ingenomen
- waren ingenomen
- waren ingenomen
- waren ingenomen
o.t.t.t.
- zal innemen
- zult innemen
- zal innemen
- zullen innemen
- zullen innemen
- zullen innemen
o.v.t.t.
- zou innemen
- zou innemen
- zou innemen
- zouden innemen
- zouden innemen
- zouden innemen
en verder
- heb ingenomen
- hebt ingenomen
- heeft ingenomen
- hebben ingenomen
- hebben ingenomen
- hebben ingenomen
diversen
- neem in!
- neemt in!
- ingenomen
- innemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze