Overzicht
Nederlands naar Engels: Meer gegevens...
- gift:
- Wiktionary:
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- gift:
-
Wiktionary:
- gift → schenken
- gift → gave, cadeau, gift, geschenk, presentje, begaafdheid, kado
- gift → geschenk, cadeau, gift, donatie, schenking, sierlijkheid, begunstiging, genadigheid, gunst
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gift (Nederlands) in het Engels
gift:
Vertaal Matrix voor gift:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
donation | donatie; gift; schenking |
Verwante woorden van "gift":
Wiktionary: gift
gift
Cross Translation:
noun
gift
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gift | → gift; present | ↔ Geschenk — Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung |
• gift | → gift; present | ↔ Geschenk — die in Form eines Geschenkes[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt) |
• gift | → present; gift; donation | ↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable. |
• gift | → venom; poison | ↔ venin — poison produit, chez certains animaux, par sécrétion, et qui, introduire dans le sang d’un autre animal ou d’un homme par une morsure ou une piqûre, amène de graves désordres et même la mort. |
Engels
Uitgebreide vertaling voor gift (Engels) in het Nederlands
gift:
-
the gift (present; offering)
-
the gift (talent; capacity; ingenuity; ability; aptitude; natural ability)
de capaciteit; de bekwaamheid; het talent; de aanleg; de gave; de kundigheid; de knobbel; de begaafdheid; de scherpzinnigheid; het vernuft -
the gift (birthday present)
-
the gift
Vertaal Matrix voor gift:
Verwante woorden van "gift":
Synoniemen voor "gift":
Verwante definities voor "gift":
Wiktionary: gift
gift
Cross Translation:
verb
gift
-
(transitive) To give as a gift
- gift → schenken
noun
-
een bijzondere aanleg, een gave
-
een bijzondere aanleg
-
geld of een voorwerp dat gegeven wordt en waarvoor men niets terug verlangt
-
iets dat men iemand geeft, meestal ter gelegenheid van een speciale gebeurtenis
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gift | → geschenk; cadeau; gift | ↔ Geschenk — Übertragung des Eigentums an einer Sache ohne Erwartung einer Gegenleistung |
• gift | → geschenk; gift; cadeau | ↔ Geschenk — die in Form eines Geschenkes[1] überlassene Sache (oft liebevoll verpackt) |
• gift | → cadeau; donatie; schenking; geschenk; gift | ↔ cadeau — présent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable. |
• gift | → sierlijkheid; begunstiging; genadigheid; gunst | ↔ grâce — Ce qui plaît dans les attitudes, les manières, les discours. Un certain agrément, un certain charme indéfinissable. |